Merkenoverdracht in Taiwan en China maar nét aan voldoende onderbouwd

08-04-2024 Print this page
IEPT20240110, Rb Rotterdam, Car Care v Brozo

Brozo op grond van overeenkomst verplicht in Taiwan en China geregistreerd merk over te dragen aan Car Care: dat Brozo benadrukt dat sprake was van een ‘package deal’ die meebrengt dat nakoming van gemaakte afspraken niet los van elkaar kan worden gezien, doet niet af aan bestaan overdrachtsverplichting. Car Care heeft stellingen maar net aan voldoende onderbouwd.

MERKENRECHT - OVERDRACHT

 

Car Care heeft geïnvesteerd in Brozo. Na kapitaalinjecties hebben herstructureringen plaatsgevonden en hebben partijen merkrechten aan Car Care Brand Management geleverd. Brozo is in/voor Taiwan en China de merkhouder. Car Care vordert medewerking aan overdracht van de IE-rechten.

 

Het is onvoldoende onderbouwd dat en waarom zij gedaagde sub 2, naast Brozo , zelfstandig in rechte kon worden betrokken. Dat [gedaagde sub 2] als natuurlijk persoon feitelijke handelingen voor en namens Brozo moet verrichten, is onvoldoende. De ondertekening van de notariële akte en daarmee de gebondenheid aan de Overeenkomst, meer inhield dan de gebruikelijke ondertekening door een bevoegd natuurlijk persoon namens een rechtspersoon is gesteld noch gebleken.
 

De processuele verweren dat de zaak te complex is voro kort geding, dat de gevolgen van voorlopige voorzieningen onomkeerbaar zijn of vorderen declaratoire uitspraak niet kan; leiden niet tot niet-ontvankelijkheid.

 

De voorzieningenrechter stelt voorop dat aannemelijk is dat Brozo op grond van de Overeenkomst niet alleen de Benelux en internationale rechten op het merk moest overdragen aan CCBM (dit is gebeurd), maar ook het in Taiwan en China geregistreerde merk.
 


De merkrechten in Taiwan en China staan nog op naam van Brozo. Op grond van de Overeenkomst dient Brozo uitvoering te geven aan de verplichting tot overdracht van de merknaam zoals deze uit de Overeenkomst voortvloeit. Dit weigert zij ondanks eerdere toezeggingen en ook na daartoe herhaaldelijk te zijn aangemaand.

 

Hoewel CCBM het gelijk aan haar zijde krijgt, wenst de voorzieningenrechter niet ongenoemd te laten dat zij haar stellingen, in het licht van de onvoldoende gemotiveerde betwisting van Brozo, maar net aan voldoende heeft onderbouwd.

 

CCBM vraagt zowel oplegging van een dwangsom als de mogelijkheid van reële executie. Dit is dubbelop. Niet is onderbouwd waarom een extra prikkel nodig is. Dat CCBM dit doet omdat zij executieproblemen in Taiwan en China voorziet, doet daaraan niet af. De voorzieningenrechter wijst alleen de reële executiemogelijkheid toe. Bevel om binnen 24 uur mee te werken aan de overdracht, dan wel dat dit vonnis in plaats treedt van de voor en namens Brozo geplaatste handtekening onder de overdrachtsdocumentatie.

 

IEPT20240110, Rb Rotterdam, Car Care v Brozo

 

ECLI:NL:RBROT:2024:2262