Over lastercampagne, journalistieke bronbescherming en afwijzing inzagevordering van Invorderingsbedrijf

20-02-2024 Print this page
IEPT20240213, Rb Noord-Holland, Invorderingsbedrijf v X en Follow the Money
(Met dank aan Alexandra Iedema en Julia van Leeuwen, Versteeg Wigman Sprey advocaten )

Vordering tot inzage in afschriften van bescheiden bij X wordt afgewezen. X wordt door IVB gezien als gangmaker en drijvende kracht achter een lastercampagne. Follow The Money wordt gevoegd in de procedure omdat het handhaven van journalistieke bronbescherming wel degelijk in het geding is bij eventuele inzagetoekenning. Dagvaarding vol staat van blote beweringen, telkens zonder benodigde concretisering. Feit is dat bedrijfsvoering bij meerderen negatief opvalt. De uitlatingen van X op LinkedIn naderen qua aard en omvang zo langzamerhand het punt waarop de gedachte opkomt dat het schade van IVB de drijfveer is (X wordt geadviseerd bepaalde uitspraak van Rb Limburg ter harte te nemen). Maar de inzagevordering wordt afgewezen.

 

PUBLICATIES - EXHIBITIE


Invorderingsbedrijf (IVB) incasseert onbetaald gelaten rekeningen en heeft een incasso-opdracht waarbij X weigert de eindafrekening van IVB te betalen. Follow the Money (FTM) heeft een artikel gepubliceerd, waartegen Invorderingsbedrijf een klacht heeft neergelegd bij de Raad voor de Journalistiek (conclusie: zorgvuldig). In 2023 is nog een artikel gepubliceerd onder de titel 'Hardleerse incasso-cowboys incasseren vooral bij eigen klanten'. Ook BOOS heeft aandacht hieraan besteed.

 

IVB vordert toestemming te verlenen om aan afschriften van de beslagen bescheiden te verstrekken. IVB ziet X als gangmaker en drijvende kracht achter een tegen IVB gerichte lastercampagne. Zij wil een schadevergoedingsprocedure instellen op grond van onrechtmatige daad en heeft een belang bij afgifte van de bescheiden, omdat zij vreest dat de bewijzen zullen verdwijnen.

 

Met de inzagevordering is journalistieke bronbescherming ook wel degelijk in het geding. De gevorderde afgifte is zo ruim ingestoken dat geen spoor van twijfel mogelijk is dat het handhaven van die bescherming gemoeid is en daarom Follow the Money als partij wordt gevoegd.

 

De exercitie heeft per definitie trekken van een fishing expedition met dien verstande dat alleen vis mag worden opgediept die valt binnen de in het rekest met zoektermen gelabelde categorieën.

 

X kan niet veel meer worden vastgesteld dat de klantervaring met IVB een zure smaak hebben nagelaten en dat heeft voor X de drijfveer gevormd in de jaren na afronding van het geschil actief bezig te blijven houden met het reilen en zeilen van dit bedrijf en zich kritisch te uiten daarover. Op websites van Consumentenbond, Tros Radar, Vara-Kassa en Trustpilot zijn meerdere negatieve topics geopend die vanwege de schrijfstijl worden toegeschreven aan X. Negatieve beeldvorming kan als een veenbrand om zich heen grijpen.

 

De voorzieningenrechter stelt vast dat de dagvaarding vol staat van blote beweringen, telkens zonder benodigde concretisering of verwijzing naar enig onderbouwend stuk. Met doorzichtige trucage, als het overleggen van een constatering of dat de Consumentbond niet betwist dat X achter de topics zit, wordt het gebrek aan onderbouwing aan het zicht te onttrekken. Ook retorische stijlmiddelen worden ingezet.

 

Eenieder die een bericht op een website plaatst, openbaar post of openbaarmaking faciliteert doet dit in het kader van vrijheid van meningsuiting, waarbij vooralsnog wordt aangenomen dat IVBs bedrijfsvoering in negatieve zin opvalt.

 

Opmerking verdient dat de door X erkende activiteiten wel een kanttekening valt te plaatsen: De uitlatingen op LinkedIn en de verwijzingen naderen qua aard en omvang zo langzamerhand het punt waarop de gedachte opkomt dat het schade van IVB de drijfveer is. Maar voor actie daartegen is kennisname van de beslagen materialen niet nodig. (X wordt overigens geadviceerd de in noot 1 vermelde uitspraak van de rechtbank Limburg, r.o. 4.28 t/m 4.31,ter harte te nemen).

 

In de hoofdzaak wijst de voorzieningenrechter de vordering van IVB af.

 

ECLI:NL:RBNHO:2024:1304
Kopie oorspronkelijke uitspraak

Zie ook: IEPT20230817