Beperkte B3-versie wordt alsnog getroffen door nietigheidsbezwaar van toegevoegde materie

08-04-2024 Print this page
IEPT20240403, Rb Den Haag, High Point v KPN

De uitspraken over de B1-versie zijn in kracht van gewijsde: De afwijzing van de vorderingen in de inbreukzaak door de rechtbank in het vonnis 2010 (IEPT20100915), is een zuivere afwijzing op materiele gronden en geen ‘oneigenlijke’ (en geen niet-ontvankelijkverklaring). Rechtbank gebonden aan tekst B3-versie voor zover de tekst van het octrooi niet is gewijzigd, en er over een dergelijke niet gewijzigde maatregel al een eindbeslissing is gegeven in het vonnis 2010; Sprake van hetzelfde octrooi, zij het dat de beschermingsomvang daarvan is ingeperkt met de centrale beperking; Gezag van gewijsde van het vonnis 2010 strekt zich in principe uit tot alle dragende eindbeslissingen in die zaken. De centraal beperkte versie wordt getroffen door KPNs toegevoegde materie bezwaar: Het centraal beperkte B3-telecomoctrooi is nietig.


OCTROOIRECHT - TOEGEVOEGDE MATERIE (AANGENOMEN)

 

High Point was houdster van EP0522772(B1) voor een wireless access telephone-to-telephone network interface architecture. Het is nooit opgegeven als essentieel voor de UMTS-standaard en in 2012 geëxpireerd. Hangende het eerste cassatieheroep tegen een tussenarrest in het hoger beroep tegen het eindvonnis in de hierna te bespreken eerdere inbreukzaak over het octrooi heeft High Point bij het EOB een verzoek ingediend op de voet van art. 105a EOV tot centrale beperking van EP 772. De beperkte B3-versie heeft wijzigingen in productconclusie 1 en werkwijzeconclusie 14 teweeggebracht.

 

Er is echter wel sprake van hetzelfde octrooi, zij het dat de beschermingsomvang daarvan is ingeperkt met de centrale beperking. Voor zover de tekst van het octrooi in de B3-versie niet is gewijzigd, en er over een dergelijke niet gewijzigde maatregel/kenmerk al een eindbeslissing is gegeven in het vonnis 2010, is de rechtbank daaraan in deze zaak gebonden en valt die beslissing onder het gezag van gewijsde.

 

De slotsom van het voorgaande is, dat het gezag van gewijsde van het vonnis 2010 zich in principe uitstrekt tot alle dragende eindbeslissingen in die zaken. Echter, dit geldt uitsluitend voor zover sprake is van beslissingen die de rechtsbetrekking in het onderhavige geschil betreffen. Dat brengt mee dat (eind)beslissingen over de bredere B1-tekst niet meer, althans niet zonder meer, relevant zijn voor deze zaak. Er is echter wel sprake van hetzelfde octrooi, zij het dat de beschermingsomvang daarvan is ingeperkt met de centrale beperking.

 

Over maatregel G oordeelde de rechtbank in 2010 (IEPT20100915) ten eerste dat de gemiddelde vakman de zinsnede ‘transmission from the switching system’ zo zal opvatten dat dit ziet op (het regelen van timing van) overdracht van inkomend ‘traffic’ vanaf het schakelsysteem naar het naastliggende netwerk.

 

Vervolgens oordeelde de rechtbank dat de beschrijving van de oorspronkelijke aanvrage alleen basis biedt voor het de timing van overdracht van frames (en dus niet van traffic) in het schakelsysteem. Deze timing speelt zich mitsdien af in het schakelsysteem. Nergens in deze passage wordt beschreven hoe tijdstippen van verzending van verkeer kunnen worden geregeld vanaf het schakelsysteem. De gemiddelde vakman zal dit dan ook niet duidelijk en ondubbelzinnig afleiden uit de aanvrage, aldus het oordeel van de rechtbank.

 

High Point stelt dat dat de genoemde toegevoegde materie problemen zijn opgelost door de centrale beperking. De beperking van conclusie 1 tot [spraak]communicatie, maakt immers niet dat het debat over toegevoegde materie van kenmerk G anders wordt. Die beperking heeft met andere woorden geen effect op de uitleg van kenmerk G zoals dit door de rechtbank in het vonnis 2010 is gegeven.

 

De vaststelling dat het oordeel van de rechtbank in het vonnis 2010 over kenmerk G in deze zaak gezag van gewijsde heeft, leidt tot de slotsom dat conclusie 1 van EP 772 B3 niet verleend had behoren te worden en van aanvang af nietig was.
 

IEPT20240403, Rb Den Haag, High Point v KPN

 

ECLI:NL:RBDHA:2024:4938

 

Kopie oorspronkelijke uitspraak