De Hoge Raad stelt drie prejudiciele vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over offline streaming copy als thuiskopie. Redelijkerwijs twijfel over of het maken van een offline streaming copy valt onder de in art. 5 lid 2, aanhef en onder b, Auteursrechtrichtlijn opgenomen uitzonderingsmogelijkheid voor privékopieën. PG (B9 16610) concludeerde al tot het stellen van vragen.
1. Kan een reproductie met de kenmerken zoals hiervoor in 2.3 onder (i)-(iii) beschreven (offline streaming copy), mede gelet op de driestappentoets (art. 5 lid 5 Auteursrechtrichtlijn), worden aangemerkt als een “reproductie (...) door een natuurlijke persoon voor privé-gebruik gemaakt, en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk” als bedoeld in art. 5 lid 2, onder b, Auteursrechtrichtlijn?
2. Verzetten de doelstellingen van de Auteursrechtrichtlijn, waaronder een hoog niveau van auteursrechtbescherming, een rechtvaardig evenwicht tussen de belangen van de rechthebbende en de belangen van de gebruiker, en een coherente en techniekneutrale toepassing door de lidstaten van de beperkingen en restricties, zich tegen een nationale regeling op grond waarvan de uitzondering voor thuiskopieën niet mede offline streaming copies omvat?
3. Is voor het antwoord op een of meer van de voorgaande vragen van belang of de rechthebbenden een vergoeding per gemaakte offline streaming copy ontvangen, dan wel of zij een vergoeding ontvangen die is gebaseerd op het aantal keren dat een offline streaming copy door de gebruiker van de streamingdienst wordt afgespeeld?
In deze zaken is aan de orde of het maken van een offline streaming copy (ook wel tethered download genoemd) van een auteursrechtelijk beschermd werk moet worden aangemerkt als het maken van een zogenoemde thuiskopie als omschreven in art. 16c lid 1 Auteurswet (hierna: Aw), dat wil zeggen: het reproduceren van een werk ‘zonder direct of indirect commercieel oogmerk’ en uitsluitend dienend ‘tot eigen oefening, studie of gebruik van de natuurlijke persoon die de reproductie vervaardigt’. Als dat het geval is, zijn fabrikanten en importeurs van apparatuur waarmee de offline streaming copy kan worden weergegeven, zoals smartphones, tablets en pc’s, een billijke vergoeding verschuldigd (art. 16c lid 2 Aw). Omdat de beantwoording van de hiervoor bedoelde vraag samenhangt met de uitleg van bepalingen van Richtlijn 2001/29/EG (hierna: Auteursrechtrichtlijn) en over deze uitleg redelijkerwijs twijfel kan bestaan, heeft de Hoge Raad het voornemen hierover prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJEU).
* 2.3 (i) Offline streaming copies, ook wel tethered downloads genoemd, zijn downloads of kopieën van werken (muziek, films, kortweg ‘content’) die offline beschikbaar worden gesteld aan een gebruiker van een betaalde streamingdienst (bijvoorbeeld Spotify). Het voordeel van deze faciliteit is dat de gebruiker deze gedownloade kopieën ook kan afspelen wanneer er geen internettoegang is.
(ii) De offline streaming copy wordt aangeboden als integraal onderdeel van de abonnementsdienst van de aanbieder, zodat de aanbieder daar een commercieel doel mee heeft.
(iii) De gang van zaken bij het maken van een offline streaming copy is als volgt:
a) de gebruiker geeft – door binnen de applicatie van de streamingdienst te drukken op de daarvoor bestemde knop – aan welk downloadbare werk hij offline ter beschikking wil hebben;
b) de aanbieder plaatst de door de gebruiker aangewezen content op een door de aanbieder speciaal geselecteerd deel van het geheugen van het apparaat (bijvoorbeeld een smartphone) van de gebruiker, die dat deel aan de aanbieder ter beschikking heeft gesteld; de gebruiker bepaalt de opslaglocatie niet en heeft daarin zelf geen keuzevrijheid; hij kan de content ook niet ergens anders neerzetten;
c) de aanbieder slaat de content op in een door hem bepaalde encryptiemethode, en alleen hij kan de content decrypten;
d) de stappen b) en c) verlopen via een geautomatiseerd proces;
e) de content blijft door technische beschermingsmaatregelen binnen de streamingfaciliteit; de gebruiker kan deze niet overplaatsen naar een ander medium;
f) na verloop van tijd (bij het eindigen van het abonnement, in andere door de gebruikersvoorwaarden bestreken gevallen en indien de rechthebbende tot het auteursrecht de toestemming intrekt) wordt de op het apparaat van de gebruiker opgeslagen content automatisch verwijderd;
g) de rechthebbende behoudt de controle over de werken: hij bepaalt welke werken aan abonnees ter beschikking worden gesteld en hij kan (doen) bewerkstelligen dat de toegang tot de offline streaming copies wordt geblokkeerd of dat een download wordt verwijderd.
Zie voor definitieve prejudiciële vragen: IEPT20240712, HR, SONT en Thuiskopie v HP c.s.
Arrest hof Den Haag: IEPT20220322, Hof Den Haag, HP v SONT
Vonnis rechtbank Den Haag: IEPT20190918, Rb Den Haag, HP v SONT
Zaak C-496/24 Stichting De Thuiskopie v HP en via MinBuza.