HvJ EU: Procesbelang EU-procedure blijft, ook in geval ouder recht vanwege Brexit verliest
09-07-2024 Print this pageOuder niet-ingeschreven Brits woordmerk BASMATI en Brexit. Met zijn hogere voorziening verzoekt het EUIPO om vernietiging van het arrest van het Gerecht EU T‑342/20 (EU:T:2021:651), waarbij het Gerecht het door Indo European Foods Ltd ingestelde beroep tegen de beslissing in zaak R 1079/2019‑4 betreffende de aanvraag tot inschrijving van het beeldmerk Abresham Super Basmati Selaa Grade One World’s Best Rice heeft toegewezen.
De onderhavige zaak biedt het Hof de gelegenheid om duidelijkheid te verschaffen met betrekking tot de vraag welke aanpak moet worden gevolgd wanneer zich het probleem voordoet dat het oudere recht waarop een oppositie tegen de inschrijving van een Uniemerk was gebaseerd, in de loop van de procedure verdwijnt als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord‑Ierland uit de Unie.
Meer in het bijzonder is de vraag aan de orde wat de procedurele gevolgen zijn van het verdwijnen van het oudere recht in de loop van de procedure, aangezien met de hogere voorziening uitsluitend wordt opgekomen tegen het onderzoek door het Gerecht van de ontvankelijkheid van het beroep tot vernietiging van de beslissing waarbij de oppositie is afgewezen.
Het EUIPO voert in hoger beroep één middel aan: schending van het vereiste dat de verzoekende partij een procesbelang moet blijven hebben. Dit middel bestaat uit drie onderdelen: (1) het Gerecht verwarde de beoordeling van het voortbestaan van het procesbelang met de toetsing van de rechtmatigheid van de litigieuze handeling, (2) het Gerecht beoordeelde het procesbelang van Indo European Foods niet concreet in het licht van de specifieke kenmerken van het Uniemerkenrecht, en (3) het Gerecht schond artikel 72, lid 6, van verordening 2017/1001 door het EUIPO te verplichten geen rekening te houden met de rechtsgevolgen van het verstrijken van de overgangsperiode in het terugtrekkingsakkoord.
Het EUIPO voert met het eerste onderdeel van zijn enige middel in wezen aan dat het Gerecht de kwestie van het voortbestaan van het procesbelang heeft verward met de datum waarop de rechtmatigheid van een bestreden beslissing moet worden beoordeeld. Dit betoog berust op een onjuiste lezing van dat arrest.
Het Gerecht beperkt zich immers tot het onderzoek van de kwestie van het voortbestaan van het voorwerp van het geding in het licht van het verstrijken van de overgangsperiode in de loop van het geding voor het Gerecht.
Het Gerecht is naar behoren is nagegaan of Indo European Foods wel degelijk een procesbelang had en heeft vastgesteld dat dit het geval was.
Het EUIPO verwijt het Gerecht ten onrechte te hebben geoordeeld dat een beroep zijn relevantie behoudt wanneer het oudere recht verdwijnt na de vaststelling van de bestreden beslissing. Het is belangrijk te benadrukken dat zowel het voorwerp van het geding als het procesbelang moeten blijven bestaan tot aan de rechterlijke beslissing, anders wordt de zaak zonder beslissing afgesloten. Dit betekent dat de uitkomst van het beroep, of eventueel van de hogere voorziening, de partij die het beroep heeft ingesteld, ten goede moet kunnen komen.