
Gedaagden hebben een website gepubliceerd over hun geschil met de Belastingdienst, waarbij zij gebruik maken van persoonsgegevens van ambtenaren. Hoewel de Belastingdienst zich niet verzet tegen de inhoud van de publicaties, maakt zij wel bezwaar tegen het gebruik van deze persoonsgegevens. Bij de belangenafweging oordeelt de rechtbank dat het belang van de Belastingdienst bij de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de eer en goede naam van haar medewerkers zwaarder weegt dan het belang van gedaagden om de persoonsgegevens van deze medewerkers openbaar te maken. Daarbij is van belang dat gedaagden niet of nauwelijks worden beperkt in hun mogelijkheden om de door hen gestelde misstanden onder de aandacht te brengen.
In dit kort geding gaat het niet om de inhoud van de publicaties. Weliswaar stelt de Belastingdienst zich op het standpunt dat op de Website onterechte beschuldigingen over de Belastingdienst worden geuit, maar in zoverre beoogt hij geen inperking van de vrijheid van meningsuiting van gedaagden. Met dit kort geding wil de Belastingdienst alleen realiseren dat in de uitingen van gedaagdengeen persoonsgegevens van ambtenaren meer worden genoemd. In zoverre is de inbreuk op de vrijheid van meningsuiting van gedaagdenbij toewijzing van enige vordering dus beperkt. Bij de specifieke vraag of persoonsgegevens in publicaties mogen worden betrokken speelt (kort gezegd) een belangrijke rol in welke mate de betreffende personen zogenaamde public figures zijn. Publieke figuren moeten zich meer laten welgevallen dan personen die geen publieke bekendheid genieten.
De Belastingdienst heeft onweersproken aangevoerd dat de Ambtenaar en de overige in de Website, e-mails, brieven en persberichten genoemde ambtenaren geen publieke figuren zijn. Zij hebben zelf niet actief de publiciteit gezocht en bekleden ook geen publieke functie. Dit onderscheidt hen van de situatie in het recente vonnis van de rechtbank Amsterdam (IEPT20241031), waarnaar wordt verwezen. Het is niet aannemelijk gemaakt dat deze ambtenaren vóór de publicatie van de Website op enige manier bekend waren in het publieke domein, actief de media hebben gezocht, of eerder in de publieke belangstelling hebben gestaan. Er zijn ook geen aanwijzingen dat zij een meer politieke of zichtbare rol vervullen, waardoor zij meer kritiek zouden moeten verdragen dan andere overheidsmedewerkers of gewone burgers.
Aangezien de Ambtenaar en de andere ambtenaren geen politieke of zichtbare rol vervullen, en hun werkzaamheden toe te rekenen zijn aan de Belastingdienst, weegt de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer zwaar. Daarbij moet worden meegewogen dat op de Website ernstige beschuldigingen worden geuit, met termen als “leugens”, “frauduleuze voorstellen van de Belastingdienst” en “glashard liegen”. Het belang van de Belastingdienst om medewerkers zonder publieke bekendheid te beschermen tegen dergelijke beschuldigingen is dan ook groot.
De voorzieningenrechter veroordeelt gedaagden hoofdelijk om alle tot de persoon van ambtenaren van het Ministerie van Financiën herleidbare gegevens, waaronder namen, e-mailadressen, (mobiele) telefoonnummers en hyperlinks naar socialemediakanalen of -profielen van ambtenaren binnen 24 uur te verwijderen. Zij verbiedt eveneens openbaarmaken van zulke gegevens. Staking van genoemde domeinnaam.