Geen redelijk opzegtermijn distributiecontract IGLOO, merkinbreuk en restvoorraad

05-12-2024 Print this page
IEPT20241204, Rb Den Haag, Igloo Products Corp v Igloocooler

Opzegging door IPC van de distributieovereenkomst na een relatie van 17 jaar met Igloocooler. Er is geen redelijke opzegtermijn in acht genomen, waardoor de opzegging onrechtmatig is. Opschorting van betalingsverplichting door (oud-)distributeur. Geen tekortkoming in de nakoming. Geen verzuim. Geen grond voor ontbinding. Schadevergoeding op te maken bij staat. Het voortgezet (intensief) gebruik van de merken door (oud-)distributeur is inbreukmakend vanaf de datum dat de distributieovereenkomst rechtmatig zou zijn beëindigd. Er wordt een inbreukverbod gegeven vanaf 1 februari 2025.
 

MERKENRECHT - DISTRIBUTIEOVEREENKOMST

 

Ter onderbouwing van haar opschortingsrecht heeft Coolers aangevoerd dat de opzegging van de distributieovereenkomst door IPC onrechtmatig is, omdat IPC feitelijk géén (gelet op de vermelding dat per direct geen nieuwe orders meer worden geaccepteerd), althans een te korte opzegtermijn (van zeven maanden) in acht heeft genomen. Op 31 maart 2023 was voorzienbaar dat Coolers door het onrechtmatig handelen van IPC schade zou lijden die IPC zou moeten vergoeden, aldus Coolers.


Met de beëindiging van de distributieovereenkomst (door ontbinding dan wel opzegging) is ook het daarbij aan Coolers verleende recht om gebruik te maken van de IGLOO-merken, komen te vervallen. Coolers blijft echter intensief gebruik maken van de IGLOO-merken, onder meer in haar handelsnaam, in de door haar gebruikte domeinnamen, op de door haar gebruikte websites en online verkoopkanalen, op haar sociale media accounts en in brochures. Het gebruik van de IGLOO-merken door Coolers is zodanig, dat daarmee het bestaan van een economische band tussen IPC en Coolers wordt gesuggereerd, terwijl die band niet meer bestaat. Coolers heeft voor dat gebruik van de IGLOO-merken sinds de beëindiging van de distributieovereenkomst geen toestemming meer van IPC. Volgens IPC maakt Coolers daarmee inbreuk op haar merkrechten, zoals bedoeld in artikel 2.20 lid 2 sub a tot en met c BVIE en artikel 9 lid 2 sub a tot en met c UMVo en handelt zij in strijd met de artikelen 5 en 5a Hnw.

 

Voor de periode ná 30 september 2024 is dat anders. Per 1 oktober 2024 is immers de minimale opzegtermijn die IPC in acht had moeten nemen, verstreken. Sinds die datum kan Coolers niet meer profiteren van enige nawerking van de (onrechtmatig) opgezegde distributieovereenkomst, inclusief licentie. Daarbij komt dat Coolers zelf heeft bevestigd niet langer belang te hebben bij het (intensieve) gebruik van de IGLOO-merken. Zij heeft zich bij de beëindiging van de distributieovereenkomst neergelegd en richt zich nu in hoofdzaak op de verkoop van producten van andere merken, waaronder de door haar ontwikkelde Steamy-producten.


Dat betekent overigens niet dat Coolers (al dan niet handelend onder de naam 'SteamyCool') de nog door haar in voorraad gehouden IGLOO-producten niet meer mag verkopen. Op grond van de in artikel 15 lid 1 UMVo respectievelijk artikel 2.23 lid 3 BVIE neergelegde zogenaamde uitputtingsregel, kan IPC aan Coolers (of: SteamyCool) niet verbieden gebruik te maken van de IGLOO-merken voor de (verhandeling van) door haar van IPC betrokken IGLOO-producten. Dergelijk gebruik van de IGLOO-merken is ook niet deloyaal jegens de merkhouder.


In reconventie veroordeelt de rechtbank IPC tot vergoeding van alle schade die Coolers heeft geleden als gevolg van de onrechtmatige opzegging van de distributieovereenkomst, nader op te maken bij staat.

 

IEPT-versie volgt later

ECLI:NL:RBDHA:2024:20026