Onrechtmatig door het herhaaldelijk publiceren beschuldigingen in DvhN

18-12-2024 Print this page
IEPT20241211, Rb Midden-Nederland, X c.s. v Mediahuis Noord
(Met dank aan Jacqueline Schaap en Patty de Leeuwe, Visser Schaap & Kreijger)

In het Dagblad van het Noorden (hierna: het DvhN) zijn diverse artikelen verschenen waarin X(en bedrijven waaraan zij zijn verbonden) worden beschuldigd van het plegen van valsheid in geschrifte en een 'opzetje' om geld aan publieke middelen te onttrekken. Volgens X zijn deze beschuldigingen onjuist en hebben Mediahuis c.s. door het publiceren van de artikelen en deze te blijven herhalen onrechtmatig tegenover hen gehandeld.
 

De rechtbank is van oordeel dat Mediahuis Noord te ver is gegaan met de (herhaaldelijke) beschuldiging van valsheid in geschrifte aan het adres van X c.s. en dat dit onrechtmatig tegenover hen is. Ten aanzien van X vindt de rechtbank de berichtgeving van Mediahuis Noord c.s. over zowel een 'opzetje' om subsidiegeld aan publieke middelen te onttrekken als valsheid in geschrifte onrechtmatig. Niet alle artikelen zijn onrechtmatig, maar een aantal passages uit een aantal artikelen wel, althans de indruk die met die passages wordt gewekt.

De schade wordt begroot in een aparte procedure.
 

PUBLICATIE


Geen onrechtmatige uiting jegens X c.s.

Hoewel de beschuldiging van Mediahuis Noord c.s. stevig is, wijst de rechtbank erop dat de pers een essentiële rol als publieke waakhond vervult en dat persuitingen schokkend, verontrustend of zelfs beledigend mogen zijn. Journalistieke vrijheid, beschermd onder art. 10 lid 1 EVRM, gaat verder dan objectieve en ingetogen verslaggeving en omvat ook overdrijving of provocatie. Publicaties die bijdragen aan een publiek debat over relevante misstanden genieten daarbij extra bescherming, omdat beperking van de vrijheid van meningsuiting dan minder gerechtvaardigd is.

 

De onjuiste verklaring dat zij eigenaren van het Zeefgebouw waren en publiek geld zouden hebben onttrokken, wordt gezien als een misstand met maatschappelijk belang bij openbaarmaking. Een beperking van de uitingsvrijheid vereist een zwaarwegende reden, maar die ontbreekt hier. Mediahuis Noord c.s. handelde binnen de grenzen van het betamelijke door te concluderen dat sprake was van een 'opzetje'. Bekendheid in de Groningse vastgoedsector brengt met zich mee dat - en - meer publiciteit moeten verdragen, vooral bij nieuwswaardige onderwerpen zoals het Suikerterrein. Daarom is de beschuldiging van een 'opzetje' niet onrechtmatig.


Wel onrechtmatig jegens Y

Het noemen van Y als grote man van Soleila in 2018 in verband met het 'opzetje' was onvoldoende onderbouwd, en Mediahuis Noord c.s. heeft dit onvoldoende meegenomen bij het opstellen van de artikelen. De rechtbank benadrukt dat Y niet alleen bij naam werd genoemd, maar dat in het artikel 'Wie is EST, huurder van het Suikerterrein?' van 28 januari 2023 ook zijn foto en beknopt CV opvallend zijn geplaatst. De beschuldigingen hebben ernstige gevolgen gehad: Y stelt dat hij (1) door zijn bank om uitleg is gevraagd over vermeende subsidiefraude, (2) in functies is aangesproken op zijn positie, (3) een belangrijke bestuursfunctie heeft misgelopen en (4) hinder kan ervaren bij toekomstige functies en financieringsaanvragen zolang de beschuldigingen online blijven. Dit schaadt zijn eer en goede naam, waardoor een rectificatie door Mediahuis Noord c.s. gerechtvaardigd is.

 

In dit geval meent de rechtbank dat de ernstige (strafrechtelijke) beschuldiging van valsheid van geschrifte aan het adres van c.s. onrechtmatig is. Doorslaggevend is wat een gemiddelde lezer die met gemiddelde aandacht het artikel leest eruit opmaakt.

 

Vanwege de ernstige aard van de stellige beschuldiging in zowel de kop als de tekst van het artikel van 27 januari 2023 dat er zonder twijfel sprake was van valsheid in geschrifte, had op de weg van Mediahuis Noord c.s. gelegen om dit artikel voorafgaand aan het publiceren aan voor te leggen.

 

De bewering dat sprake is van valsheid in geschrifte in strafrechtelijke zin moet steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal. ook als daarvoor een ander wordt aangehaald. In dit geval is de bewering gebaseerd op onjuiste informatie. want het blijkt dat de belastende uitlating toch geen steun vindt in de informatie.

 

Onder deze omstandigheden was er, naar het oordeel van de rechtbank, voorafgaand aan het artikel van 27 januari 2023 en ook daarna, genoeg aanleiding voor Mediahuis Noord c.s. om te twijfelen of de ernstige beschuldiging dat X c.s. valsheid in geschrift hadden gepleegd wel voldoende feitelijk gefundeerd was, en heeft Mediahuis c.s. onzorgvuldig gehandeld door deze beschuldiging te publiceren op de stellig en weinig of niet genuanceerde wijze waarop zij dit heeft gedaan.    


Geen weerwoord
Door X,Y zelf is na het verschijnen van de eerste artikelen actief contact gezocht met de journalist en hoofdredacteur om zijn kant van het verhaal te kunnen doen. Maar hij kreeg daarbij niet veel voet aan de grond.

Niet alle artikelen zijn onrechtmatig, maar een aantal passages uit een aantal artikelen wel, althans de indruk die met die passages wordt gewekt.

 

Toewijzing vorderingen
De gevorderde verklaring voor recht dat Mediahuis Noord c.s. ieder voor zich onrechtmatig tegenover hebben gehandeld door de Beschuldigingen te (blijven) publiceren is toewijsbaar voor zover dit ziet op de beschuldigingen van valsheid in geschrifte en een 'opzetje' om subsidiegeld aan publieke middelen te onttrekken en voor zover dit ziet op de beschuldiging van valsheid in geschrifte.

 

Bevel tot verzoek tot de-indexactie zal deels worden toegewezen zodanig dat als op naam van X c.s. wordt gezocht in Google en Bing dat deze artikelen niet tot de zoekresultaten behoren.

 

DvhN zal rectificaties moeten plaatsen in de papieren editie van de krant, op de homepage van de Website en bij een aantal artikelen die op de Website staan. Het is vaste rechtspraak dat het gebruikelijk is dat een rectificatie op dezelfde plaats dient te worden gepubliceerd als waar het te rectiticeren bericht stond. Aangezien de artikelen met de beschuldigingen die onrechtmatig geacht op verschillende plaatsen in DvhN zijn verschenen, vindt de rechtbank het afdoende om DvhN te bevelen om een rectificatie op de tweede pagina in de papieren editie op te nemen.

Herhalingsverbod zal gedeeltelijk worden toegewezen.


Lees het oorspronkelijke vonnis hier..

ECLI:NL:RBMNE:2024:6930