Uitingen NRC over benzeenlozingen in Maas niet onrechtmatig

04-02-2025 Print this page
IEPT20250129, Rb Amsterdam, Mediahuis NRC v Claessen Tankcleaning

Uitlatingen krant vinden voldoende steun in de feiten. Eisers maken bezwaar tegen artikelen die in de zomer van 2023 in NRC zijn verschenen over het lozen van gevaarlijke stoffen in de rivier de Maas (zoals benzeen) en arbeidsomstandigheden en -ongevallen bij hen in verband met het werken met gevaarlijke stoffen.
 

PUBLICATIE - PRIVACY

 

Om te kunnen beoordelen of de publicaties in het NRC onrechtmatig zijn, zoals eiser stelt, maakt de rechtbank een afweging tussen de vrijheid van meningsuiting van NRC en het recht op eer en goede naam van eisers.


De rechtbank geeft geen oordeel over de feitelijke gang van zaken, met andere woorden of het waar is wat NRC in haar artikelen heeft geschreven. NRC hoeft niet haar uitingen in de artikelen te bewijzen, maar moet onderbouwen dat haar uitingen voldoende steun vinden in bewijsmateriaal dat zij toen voor handen had.


De conclusie van het vonnis is dat NRC mocht concluderen dat eiser benzeen in de rivier loost en er meerdere arbeidsongevallen hebben plaatsgevonden bij eiser. De drie artikelen uit 2023 zijn niet onrechtmatig.


Eiser stelt 10 onrechtmatige uitingen (naar de letter en/of strekking), die zijn verschenen in de publicaties van NRC. De rechtbank loopt deze tien uitlatingen één voor één af. Er zijn twee hoofdthema’s: benzeenlozingen door eiser in de rivier en arbeidsongevallen in verband met het werken met gevaarlijke stoffen.


De rechtbank onderzoekt de reiniging van benzeentankwagens door [eiser 1]. Dit proces omvat visuele inspectie, aftappen, spoelen en afvoeren van afvalstoffen naar een waterzuiveringsinstallatie (AWZI) en een fakkelinstallatie voor gasvormig benzeen. NRC heeft echter beweerd dat [eiser 1] jarenlang benzeen in het riool en de rivier heeft geloosd, wat volgens [eiser 1] onterecht is omdat hun zuivering effectief zou werken. De rechtbank oordeelt dat NRC voldoende bewijs heeft dat de waterzuivering mogelijk onvoldoende is en dat benzeen in het milieu terechtkomt.


Daarnaast stelt NRC dat de benzeenfakkel niet functioneerde, gebaseerd op inspectierapporten en oud-medewerkers. De rechtbank acht deze bewering gerechtvaardigd. Ook zou [eiser 1] personeel de instructie hebben gegeven tankwagens enkel met water te reinigen. Dit vindt voldoende steun in verklaringen en documenten. De rechtbank concludeert dat NRC voldoende basis had voor haar publicaties, die daarom niet onrechtmatig zijn.


De NRC publiceerde beschuldigingen tegen [eiser 1], gebaseerd op verklaringen en foto’s van oud-medewerkers. Volgens hen werden werknemers blootgesteld aan gevaarlijke stoffen zonder de juiste opleiding en beschermingsmiddelen, wat leidde tot ongevallen. Daarnaast zouden er in vijf jaar tijd zeker tien ernstige bedrijfsongevallen zijn geweest, waarvan de meeste niet bij de Arbeidsinspectie werden gemeld. [eiser 1] ontkende dit grotendeels, maar NRC beriep zich op getuigenverklaringen en vond voldoende feitelijke onderbouwing. Verder stelde NRC dat er ernstige misstanden waren en dat het bedrijf deze probeerde te verhullen, wat binnen de redactionele vrijheid viel.


De rechtbank wijst de vorderingen van eisers af en veroordeelt haar in de proceskosten van €2.094,00.


ECLI:NL:RBAMS:2025:554