
[Appellant] claimt merkrechten op ‘DESKTOP TAXATIE’ voor taxaties op afstand, en stelt dat [geïntimeerde] met gebruik van ‘Desktoptaxatie’ merkinbreuk en onrechtmatig handelt. Het hof oordeelt voorlopig dat dit merk onvoldoende onderscheidend is, omdat het verwijst naar een kenmerk van de dienst: taxatie vanaf een desktop. Inburgering is onvoldoende onderbouwd. Gebruik van de term door [geïntimeerde] is beschrijvend en dus geen inbreuk. Ook van handelsnaamgebruik of onrechtmatig handelen is geen sprake. Het hof bevestigt het eerdere vonnis en veroordeelt [appellant] tot betaling van €15.783,00 aan proceskosten.
[Appellant] beschikt over Benelux woord en woord-beeldmerkinschrijvingen ‘DESKTOP TAXATIE’, voor taxatiedienst op afstand, zonder dat deze het onroerend goed fysiek bezoekt. [Geïntimeerde] noemt dit een ‘Desktoptaxatie’. Appellant beroept zich op merk- en handelsnaamrechten en onrechtmatige daad. Vorderingen worden afgewezen.
De voorzieningenrechter beveelde eerder staken van onrechtmatige mededelingen (IEPT20230913).
Het hof oordeelt voorlopig dat het merk DESKTOP TAXATIE onvoldoende onderscheidend vermogen heeft om als merk voor een taxatiedienst te dienen. De kans is groot dat het merk in een bodemprocedure nietig wordt verklaard. De term verwijst namelijk direct naar een essentieel kenmerk van de dienst: een taxatie die niet op locatie, maar vanaf een desktopcomputer wordt uitgevoerd. Ook historisch gebruik van de term in vakliteratuur bevestigt dit. Dat DESKTOP TAXATIE eerder werd gebruikt door [appellant] en dat zij vrijwel monopolist is op dit type dienst, maakt het nog geen merk.
Volgens het hof is er ook onvoldoende onderbouwing dat het merk door intensief gebruik zodanig is ingeburgerd dat het voor het publiek een onderscheidende herkomst aanduidt. De dominante positie van [appellant] verklaart dat derden de term soms gebruiken in verband met haar dienst, maar dit wijst niet op inburgering. Voorbeelden van gebruik door banken of blogs tonen eerder aan dat desktoptaxatie als generieke term wordt gezien.
Ook het andere merk van [appellant] bevat dezelfde beschrijvende woordelementen DESKTOP TAXATIE, zonder extra onderscheidende elementen. Aangezien [geïntimeerde] de term slechts in deze beschrijvende zin gebruikt, maakt hij geen inbreuk op het merkenrecht van [appellant].
Daarom oordeelt het hof voorlopig dat [appellant] zich niet merkenrechtelijk kan verzetten tegen het gebruik van de aanduiding Desktoptaxatie door [geïntimeerde].
Het is onvoldoende gesteld dat geïntimeerde Desktoptaxatie als handelsnaam gebruikt. En er zijn geen bijkomende omstandigheden voor onrechtmatig handelen.
Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep, en veroordeelt appellant in de kosten €15.783,00.
IEPT-versie volgt later