Verbod uitingen te doen geldt niet voor tijdens de verdediging in zijn strafzaak
10-06-2025 Print this page
Apppellant heeft geïntimeerde publiekelijk in verband gebracht met een politiemelding van seksueel misbruik door geïntimeerde. Op vordering van geïntimeerde heeft de voorzieningenrechter appellant een verbod opgelegd om dat verder nog te doen. Het hof bekrachtigt dat verbod, met alleen de beperking dat het niet geldt voor de verdediging van geïntimeerde in de strafzaak waarin hij zelf wordt beschuldigd van strafbare feiten in verband met deze kwestie (valsheid in geschrifte, smaad). Dit neemt de verantwoordelijkheid van appellant ook voor die verdediging niet weg, maar het gaat te ver om ter zake op voorhand een civiele ordemaatregel te geven. Het recht van appellant op een eerlijk proces in die strafzaak, staat daaraan in de weg.
In zijn verdediging tegen een verdenking moet [appellant] vanzelfsprekend op die onderwerpen kunnen ingaan. Een strikte lezing van het door de voorzieningenrechter opgelegde verbod “om publiekelijke uitingen te doen waarin hij [geïntimeerde] in verband brengt met de (inhoud van de) politiemelding van [melder]” zou dit verbod zo kunnen verstaan dat indien [appellant] bij zijn verdediging in zijn strafzaak uitlatingen zou doen over [geïntimeerde] en de politiemelding van [melder], hij daarmee het verbod zou overtreden. Gezien vanuit die lezing klaagt [appellant] met recht dat hij hierdoor onevenredig in zijn verdediging wordt beperkt. Het hof zal daarom bij het aan [appellant] opgelegde verbod nader bepalen dat het niet geldt voor de verdediging van [appellant] in zijn strafzaak. Dit neemt de verantwoordelijkheid van [appellant] ook voor die verdediging niet weg, maar het gaat de ver om ter zake op voorhand een civielrechtelijke ordemaatregel te geven.
Het hof vernietigt het bestreden vonnis IEPT20241004 wat betreft het dictum onder 5.5 en in zoverre opnieuw rechtdoende: “5.5 verbiedt [appellant] om publiekelijke uitingen te doen waarin hij [geïntimeerde] in verband brengt met de (inhoud van de) politiemelding van [melder] , welk verbod niet zal gelden voor de verdediging van [appellant] in zijn strafzaak”.
IEPT-versie volgt later
ECLI:NL:GHDHA:2025:967