Algemeen

Print this page
Auteur:
Th.C.J.A. van Engelen, N.F. de Bruin

  naar IE-Beginselen   

 

Hof van Justitie EU

 

IEPT20200423, HvJEU, Gömböc

Wezenlijke waarde van de waar. De weigeringsgrond voor tekens die uitsluitend bestaan uit de vorm die een wezenlijke waarde aan de waar geeft, is niet beperkt tot de vorm van waren die uitsluitend een artistieke of sierwaarde hebben: de perceptie of de kennis die het doelpubliek heeft van de waar - in casu is de vorm het symbool geworden van een wiskundige ontdekking - kan in aanmerking worden genomen om een wezenlijk kenmerk van die vorm vast te stellen.

 

IEPT20180612, HvJEU, Louboutin v Van Haren

Kleur schoenzool betreft niet de vorm van de schoen maar een op een specifieke plaats aangebrachte kleur. Een dergelijk teken bestaat niet uitsluitend uit de “vorm”. Dienaangaande moet worden opgemerkt dat de vorm van de waar of van een deel van de waar weliswaar een rol speelt bij de ruimtelijke afbakening van de kleur, maar niet kan worden geoordeeld dat een teken uit die vorm bestaat wanneer met de merkinschrijving niet wordt beoogd die vorm te beschermen maar enkel de toepassing van een kleur op een specifieke plaats van deze waar.

 

IPPT20170504, CJEU, August Storck v EUIPO

Regels voor driedimensionaal vormmerk gelden ook voor tweedimensionaal beeldmerk van product. Rechtspraak met betrekking tot het onderscheidend vermogen van driedimensionale merken bestaande uit het uiterlijk van het product ook van toepassing op beeldmerken die bestaan uit een tweedimensionale representatie van het product. Gerecht EU kon oordelen dat het beeldmerk bestaande uit een witte, grijze en blauwe, vierkante verpakking geen onderscheidend vermogen heeft voor snoepgoed.

 

IEPT20170511, HvJEU, Yoshida v EUIPO

Sierelementen sluiten ‘technische uitkomst’ niet uit. Dat een teken sier- of fantasie elementen bevat, sluit de toepassing van de weigeringsgrond van artikel 7(1)(e)(ii) UMeV (vorm of ander kenmerk van de waar noodzakelijk voor technische uitkomst) niet uit voor zover deze sier- of fantasie-elementen geen belangrijke rol spelen in de vorm van de betrokken waar, waarvan alle wezenlijke kenmerken aan een technische functie moeten beantwoorden. Onderscheidend vermogen van een teken kan niet de toepassing van de weigeringsgrond van artikel 7(1)(e)(ii) UMeV beletten.

 

IEPT20161110, HvJEU, Simba Toys v EUIPO

Niet-zichtbare functionele elementen ook relevant bij beoordeling. Bij het onderzoek naar het functionele karakter van het betrokken teken, hadden het EUIPO en het Gerecht ook rekening moeten houden met functionele elementen die niet zichtbaar zijn, zoals het draaivermogen ervan. Dat er bij de inschrijvingsaanvraag niet kenbaar is gemaakt dat betrokken vorm een draaivermogen heeft, staat hieraan niet in de weg.

 

IEPT20150916, HvJEU, Nestlé v Cadbury

Algemeen belang. De ratio van de vastgestelde gronden voor weigering van inschrijving is te verhinderen dat als gevolg van de bescherming van het merkenrecht de merkhouder een monopolie wordt toegekend op technische oplossingen of gebruikskenmerken van een waar, waarnaar de gebruiker mogelijkerwijs in de waren van concurrenten zoekt (zie IEPT20020618 en IEPT20140918).

 

IEPT20140918, HvJEU, Hauck v Stokke

Algemeen belang. Het verbod van inschrijving van zuiver functionele vormen, vastgesteld in artikel 3, lid 1, sub e, tweede streepje, van de merkenrichtlijn, of van vormen die een wezenlijke waarde aan de waar geven, in de zin van het derde streepje van deze bepaling, heeft als naaste doel te voorkomen dat het door een merk verleende exclusieve en duurzame recht kan worden gebruikt ter vereeuwiging, zonder beperking in de tijd, van andere rechten die de Uniewetgever aan verjaring heeft willen onderwerpen.

 

IEPT20100914, HvJEU, Lego v BHIM

Wezenlijke kenmerken. Wat de voorwaarde betreft dat onder deze weigeringsgrond elk teken valt dat „uitsluitend” bestaat uit de vorm van de waar die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen, heeft het Gerecht in punt 38 van het bestreden arrest uiteengezet dat aan deze voorwaarde is voldaan wanneer alle wezenlijke kenmerken van de vorm beantwoorden aan de technische functie. De aanwezigheid van niet-wezenlijke kenmerken zonder technische functie is in dit verband irrelevant. De uitdrukking „wezenlijke kenmerken” moet aldus worden opgevat dat het gaat om de belangrijkste elementen van het teken. 

 

IEPT20070920, HvJEG, Benetton v G-Star

Geen inburgering mogelijk. De vorm van een waar die een wezenlijke waarde aan die waar geeft, kan geen merk vormen op basis van artikel 3, lid 3, van de richtlijn, wanneer die vorm vóór de inschrijvingsaanvraag aantrekkingskracht heeft verkregen door de bekendheid ervan als onderscheidingsteken, als gevolg van reclamecampagnes waarin de aandacht werd gevestigd op de specifieke kenmerken van de betrokken waar.

 

IEPT20060622, HvJEG, Storck

Vorm of ander kenmerk. Deze rechtspraak, die is ontwikkeld met betrekking tot driedimensionale merken bestaande in de verschijningsvorm van de waar zelf, geldt ook wanneer – zoals in casu – het aangevraagde merk een beeldmerk is dat bestaat in de tweedimensionale afbeelding van de waar. In een dergelijk geval bestaat het merk immers ook niet in een van het uiterlijk van de erdoor aangeduide waar onafhankelijk teken.

 

IEPT20040212, HvJEG, Henkel vorm fles

Noodzakelijk om technische uitkomst te verkrijgen. Daarnaast is er waar die geen intrinsieke vorm heeft en enkel in verpakte toestand in de handel kan worden gebracht. De gekozen verpakking geeft aan de waar haar vorm. In die gevallen dient deze verpakking voor het onderzoek van een aanvraag om inschrijving als merk te worden gelijkgesteld met de vorm van de waar. Dit is bijvoorbeeld het geval voor waar die in korrels, als poeder of als vloeistof wordt geproduceerd en reeds naar zijn aard een echte vorm ontbeert. 

 

IEPT20030408, HvJEG, Linde c.s.

Separate weigeringsgronden. Aangezien artikel 3, lid 1, sub e, van de richtlijn een eerste obstakel is voor de inschrijving van een teken dat uitsluitend bestaat uit de vorm van een waar, volgt daaruit dat wanneer één van de in die bepaling vermelde gevallen zich voordoet, een dergelijk teken niet als merk kan worden ingeschreven.

 

IEPT20020618, HvJEG, Philips v Remington

Noodzakelijk voor technische uitkomst: indien wezenlijke functionele kenmerken van de vorm uitsluitend aan technische uitkomst zijn toe te schrijven, ook indien technische uitkomst door alternatieve vormen kan worden verkregen. Criteria voor onderscheidend vermogen vormmerken zijn hetzelfde als voor andere merken.

 

Hoge Raad

 

IEPT20151127, HR, Hauck v Stokke

Wezenlijke waarde van de waar betreft generieke functie, geen sier- of fantasie-element. Hof dient na verwijzing te onderzoeken of hetzij de ene grond, hetzij de andere, hetzij beide vormuitsluitingsgronden volledig van toepassing zijn. Uitsluitingsgrond dat vorm niet een merk kan vormen wanneer deze wezenlijke waarde aan de waar geeft, bestrijkt niet mede het geval dat in deze vorm een ander element dat niet inherent is aan de generieke functie van de waar, zoals een sier- of fantasie-element, een belangrijke of wezenlijke rol speelt.

 

IEPT20060908, HR, Benetton v G-Star

Geen inburgering vormmerk. Een vorm die een wezenlijke waarde aan de waar geeft kan niet door inburgering onderscheidend vermogen verkrijgen, ook niet indien die inburgering dateert van voor de inschrijving.