(xii) Gevaar voor verwarring

Print this page
Auteur:
Th.C.J.A. van Engelen, N.F. de Bruin

  naar IE-Beginselen   

 

 Hof van Justitie EU

 

IEPT20080410, HvJEG, Adidas v Marca, H&M en Vendex''''

Gebruik als versiering? De perceptie door het publiek van een teken als versiering kan niet in de weg staan aan de door artikel 5, lid 1, sub b, van de richtlijn verleende bescherming, wanneer dat teken, niettegenstaande het decoratieve karakter ervan, zodanig overeenstemt met het ingeschreven merk dat het betrokken publiek kan menen dat de waren van dezelfde onderneming of, in voorkomend geval, van economisch verbonden ondernemingen afkomstig zijn.

 

IEPT20000622, HvJEG, Adidas v Marca

Meer dan vermoeden vereist. Verwarringsgevaar mag niet op grond van een vermoeden worden aangenomen. Het Hof heeft de nationale rechter niet ontheven van de noodzakelijke positieve vaststelling van verwarringsgevaar, waarvan het bewijs moet worden geleverd. De bekendheid van een merk, indien deze is bewezen, is dus een factor die naast andere stellig van belang kan zijn. Merken met een - in het bijzonder door hun bekendheid - sterke onderscheidingskracht genieten in zoverre een ruimere bescherming dan merken met een geringere onderscheidingskracht. Niettemin is de bekendheid van een merk geen grond om het bestaan van verwarringsgevaar te vermoeden, enkel omdat er gevaar voor associatie in enge zin bestaat.

 

IEPT19971111, HvJEG, Puma v Sabel

Associatiegevaar. Associatiegevaar is geen alternatief voor het begrip verwarringsgevaar, maar dient ter precisering van de draagwijdte ervan.