(b) Ouder ander recht

Print this page
Auteur:
Th.C.J.A. van Engelen, N.F. de Bruin

  naar IE-Beginselen   

 

Hof van Justitie EU

 

IEPT20220602, HvJEU, Classic Coach Company
Ouder handhaafbaar recht van slechts plaatselijke betekenis versus jonger merk. Het volstaat […] in beginsel dat het oudere recht van slechts plaatselijke betekenis, zoals een handelsnaam, in de wetgeving van de betrokken lidstaat wordt erkend en in het economische verkeer wordt gebruikt, om zich daarop te kunnen beroepen tegen de houder van een jonger merk. Nog ouder recht versus ouder recht. Een derde heeft een ‘ouder recht’ wanneer de houder van het jongere merk weliswaar een in de nationale wetgeving erkend nog ouder recht heeft op het als merk ingeschreven teken maar deze merkhouder krachtens deze nationale wetgeving de derde op basis van zijn nog oudere recht niet meer kan verbieden om gebruik te maken van zijn jongere recht.

 

IEPT20170914, HvJEU, EUIPO v IVDP
Port Charlotte Whisky. Onjuiste rechtsopvatting door oordeel dat bescherming voor beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen uit Vo. 1234/2007 kan worden aangevuld door toepasselijk nationaal recht dat aanvullende bescherming biedt. Geen onjuiste rechtsopvatting door oordeel dat merk PORT CHARLOTTE geen gebruik van de oorsprongsbenaming “Porto” of “Port” inhoudt. Dat in een merk een krachtens verordening nr. 1234/2007 beschermde benaming, zoals de oorsprongsbenaming „port”, wordt opgenomen, kan immers niet impliceren dat op deze wijze de reputatie van deze oorsprongsbenaming wordt uitgebuit in de zin van artikel 118 quaterdecies, lid 2, onder a), ii), van deze verordening wanneer als gevolg van deze opname het relevante publiek niet ertoe wordt gebracht dat merk of de waren waarvoor het is ingeschreven te associëren met de betrokken oorsprongsbenaming of het wijnproduct waarvoor die benaming is beschermd.Geen onjuiste rechtsopvatting door oordeel dat de gemiddelde consument het merk niet zal associëren met portwijn met de betrokken oorsprongsbenaming.

 

IEPT20170405, HvJEU, EUIPO en Forge de Laguiole v Szajner
Nietigverklaring Uniemerk op basis van krachtens nationaal recht verkregen ouder (handelsnaam)recht. Gerecht moet bij de beoordeling van de naar nationaal recht geboden bescherming een nationale rechtsregel toepassen zoals die op het moment van zijn beslissing door de nationale rechters wordt uitgelegd. Het moet dus ook rekening kunnen houden met een beslissing van een nationale rechter, die werd gewezen nadat de beslissing van de kamer van beroep van het EUIPO werd vastgesteld. Bescherming handelsnaam naar Frans recht: arrest Cour de Cassation van 10 juli 2012 verwijst naar de daadwerkelijk door de betrokken onderneming uitgeoefende activiteiten. Gerecht heeft bij het afbakenen sectoren waarbinnen Forge de Laguiole actief was om de beschermingsomvang oudere handelsnaam FORGE DE LAGUIOLE te bepalen. Gerecht heeft geenszins één op één eigen rechtspraak met betrekking tot beschermingsomvang merken toegepast op beschermingsomvang handelsnaam. Uit bestreden arrest blijkt duidelijk dat Gerecht rekening heeft gehouden met de aard van de betrokken waren, de bestemming en het gebruik ervan, de betrokken clientèle en de distributiewijze.

 

Benelux Gerechtshof

 

IEPT20200615, BenGH, SDC v EUIPO

Dat een wettelijk obstakel om het merk te gebruiken in het Nederlandse deel van de Benelux (wegens strijd met een oudere handelsnaam) ertoe leidt dat SDC merkbescherming in België en Luxemburg wordt onthouden is niet in strijd met de vrijheid van ondernemerschap ex artikel 16 van het Handvest: beperking is bij wet is gesteld en voldoet aan de door artikel 52 1id 1 van het Handvest aan zo'n beperking gestelde eisen.

 

Zie ook: Oudere handelsnaam versus jonger merk