2023 Hoge Raad

Print this page

IEPT20231103, HR, Menzis v AstraZeneca
Geen te hoge verwijtbaarheidsdrempel voor aansprakelijkheid ingeval van vernietigd octrooi. Niet weten of dienen te beseffen dat een serieuze, niet te verwaarlozen kans bestond dat het octrooi geen stand zou houden, en AstraZeneca mocht in beginsel afgaan op een geldigheidsoordeel van de Nederlandse bodemrechter, mede in het licht van de omstandigheid dat verscheidene rechters in het buitenland toentertijd tot een vergelijkbaar oordeel waren gekomen.

 

IEPT20231027, HR, Jiskefet v Noblesse
Strijd met eerlijke gebruiken is een beperking van het merkrecht. Omdat het hof oordeelde dat Noblesse geen inbreuk op merkrecht maakte, kwam het hof niet toe aan het beroep op strijd met eerlijke gebruiken in nijverheid en handel, omdat artikel 2.23(1) BVIE) de rechten van merkhouder beperkt, niet uitbreidt.
 

IEPT20230908, HR, Meering v CCC
Oordeel hof dat geen sprake is van merkinbreuk wegens ouder recht van plaatselijke betekenis (handelsnaam) bekrachtigd. Uit het arrest van het HvJEU (IEPT20220602) volgt dat CCC c.s. een beroep kunnen doen op de beperking van art. 2.23 lid 2 (oud) BVIE als hun handelsnaam ouder is dan de handelsnaam van [eiseres].

 

IEPT20230707, HR, Philips v Lidl

Auteursrecht op bewerking omvat niet ook het auteursrecht op het oorspronkelijke werk, ook niet  indien beide rechten in één hand zijn. Ontoereikend gemotiveerde verwerping van het subsidiaire beroep van Philips op een auteursrecht op de Arcitec of “een geheel van auteursrechten op de ST3D en Arcitec”. Onbegrijpelijk oordeel dat Philips onvoldoende heeft gespecificeerd waaruit de gemeenschappelijke elementen bestaan van het werk waarvan de Arcitec en de ST3D allebei uitvoeringsvormen zouden zijn en dat aldus niet is voldaan aan het vereiste dat het voorwerp voldoende nauwkeurig objectief kan worden geïdentificeerd. Slaafse nabootsing. Omstandigheid dat het hof, ter motivering van zijn oordeel dat geen sprake is van (gevaar voor) nodeloze verwarring en in reactie op het andersluidende standpunt van Philips, in zijn overwegingen vooral punten van verschil heeft genoemd, betekent niet dat het hof geen oog heeft gehad voor de punten van overeenstemming. Het oordeel van het hof geeft aldus geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd.


IEPT20230421, HR, HBM v De Griffier

Onterechte afwijzing van het verzoek de griffier te gelasten alsnog opgave te doen van alle procedures waarin A partij is. Vierledig antwoord op de vraag welke informatie op een informatieverzoek inzake alle procedures waarin een bij naam genoemde natuurlijke persoon (A) partij is of was.

 

IEPT20230331, HR, Kwantum v Vitra 
De Hoge Raad stelt het HvJEU vijf vragen met betrekking tot de materiële-reciprociteitstoets van artikel 2(7) BC.

 

IEPT20230127, HR, Stichting Brein v NSE

Geen andere conclusie mogelijk dan dat NSE geen mededeling deed aan het publiek. Uit de vaststellingen volgt dat NSE niet ertoe bijdroeg dat het publiek in strijd met het auteursrecht toegang werd gegeven tot beschermd materiaal […] en dus niet weloverwogen, dat wil zeggen met volledige kennis van de gevolgen van haar handelwijze intervenieerde om haar gebruikers toegang te verlenen tot beschermd werk. Aansprakelijkheidsvrijstelling hosting en mededeling aan het publiek (Youtube-arrest HvJEU, 22 juni 2021). Geen beroep op hostings-vrijstelling voor exploitant van een platform, wanneer deze een mededeling aan het publiek doet. Exploitant platform doet mededeling aan het publiek als de exploitant ertoe bijdraagt dat het publiek toegang wordt gegeven tot beschermde content, zodat niet gezegd kan worden (a) dat de activiteit van de exploitant een louter technisch, automatisch en passief karakter heeft, en (b) dat de exploitant dus geen kennis heeft van, noch controle heeft over de opgeslagen content. Enkele feit dat sprake is van een interventie die ertoe leidt dat een nieuw publiek wordt bereikt (c.q. louter ter beschikking stellen van een platform) staat aan een beroep op de vrijstellingsregeling niet in de weg. Geen onderzoeksplicht indien de dienstverlener gegronde reden heeft te twijfelen aan de rechtmatigheid van de bij hem opgeslagen informatie. Voor uitsluiting van aansprakelijkheidsvrijstelling moet een exploitant kennis hebben van concrete onwettige handelingen van zijn gebruikers met betrekking tot op zijn platform geüploade beschermde content. Niet voldoende voor uitsluiting van de vrijstelling is het enkele feit dat de exploitant zich in het algemeen ervan bewust is dat zijn platform ook wordt gebruikt om content te delen die inbreuk kan maken op intellectuele-eigendomsrechten en hij dus in abstracto kennis heeft van de illegale beschikbaarstelling van beschermde content op zijn platform.