2021 HvJEU

Print this page

IEPT20211028, Hof van Justitie EU, Ferrari v Mansory
ferrariBeschikbaarstelling voor het publiek van een model bestaande uit een deel van een (samengesteld) voortbrengsel (artikel 3(a) GMoV, artikel 4(2) GMoV, artikel 6(1) GMoV, artikel 11 GMoV). De beschikbaarstelling voor het publiek van afbeeldingen van een voortbrengsel (zoals de publicatie van foto’s van een voertuig) brengt met zich dat een model, bestaande uit (a) een deel van dat voortbrengsel of (b) een onderdeel van dat voortbrengsel als samengesteld voortbrengsel, voor het publiek beschikbaar wordt gesteld op voorwaarde dat bij die beschikbaarstelling de verschijningsvorm van dat deel of onderdeel duidelijk herkenbaar is. Om te kunnen onderzoeken of deze verschijningsvorm voldoet aan de voorwaarde van een eigen karakter (artikel 6(1) GMoV) moet het betrokken deel of onderdeel een zichtbaar gedeelte van het voortbrengsel of samengestelde voortbrengsel vormen, dat duidelijk is afgebakend door lijnen, een omtrek, kleuren, vormen of een specifieke textuur.

 

IEPT20211014, HVJEU, Pardo v CVVP

Verjaring inbreukvorderingen Gemeenschapskwekersrecht. Aanvang verjaringstermijn bij bekend worden met inbreukmakende handelingen en identiteit inbreukmaker. Verjaring beperkt tot vorderingen betreffende inbreukmakende handelingen en inbreukmaker waarmee kwekersrechthouder meer dan drie jaar bekend was.

 

IEPT20211006, HvJEU, Top System

Artikel 5(1) Sofwarerichtlijn moet aldus worden uitgelegd (i) dat de rechtmatige verkrijger van een computerprogramma het recht heeft om dit programma geheel of gedeeltelijk te decompileren teneinde fouten te verbeteren die de werking ervan beïnvloeden, ook wanneer de verbetering erin bestaat een functie te deactiveren die de goede werking verstoort van de toepassing waarvan dit programma deel uitmaakt en (ii) dat de rechtmatige verkrijger van een computerprogramma die dit programma wil decompileren om fouten te verbeteren die de werking ervan beïnvloeden, niet hoeft te voldoen aan de vereisten van artikel 6 van die richtlijn.

 

IEPT20210916, HvJEU, The Software Incubator v Computer Associates

Het begrip verkoop van goederen in de zin van artikel 1(2) van de Handelsagenten-richtlijn (86/653/EEG) moet aldus worden uitgelegd dat het betrekking kan hebben op de elektronische levering van computersoftware aan een klant tegen betaling van een prijs, wanneer deze levering gepaard gaat met het verlenen van een permanente licentie voor het gebruik van die software. Verwijzend naar Usedsoft-arrest van 3 juli 2012 (IEPT20120703).

 

IEPT20210909, HvJEU, Champanillo
Verordening nr. 1308/2013 (gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten) beschermt beschermde oorsprongsbenamingen (BOB) tegen handelingen die betrekking hebben op zowel producten als diensten (tapasbars).  Artikel 103, lid 2, van verordening nr. 1308/2013 voorziet in een ruime bescherming die zich uitstrekt tot elk gebruik waarbij geprofiteerd wordt van de reputatie die verbonden is aan producten die onder een van deze aanduidingen vallen. Niet beperkt tot identieke of soortgelijke producten of diensten. Onder het begrip „voorstelling” valt een situatie waarin het voor de aanduiding van een product gebruikte teken een deel van een beschermde geografische aanduiding of van een BOB bevat. Vereist dat gebruik een voldoende rechtstreeks en duidelijk verband tussen deze benaming en de BOB oproept. 

 

IEPT20210622, HvJEU, Youtube

Bij de huidige stand van het Unierecht verrichten de exploitanten van onlineplatformen in beginsel zelf geen mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3 lid 1 Auteursrechtrichtlijn van auteursrechtelijk beschermde content die hun gebruikers illegaal online plaatsen: gebruikers verrichten zelf een ‘handeling bestaande in een mededeling’ nu zij zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid handelen, enkele omstandigheid dat het gebruik van een platform noodzakelijk is om het publiek toegang te verlenen tot het werk is niet voldoende om aan te nemen dat exploitant van onlineplatform zelf ook een ‘handeling bestaande in een mededeling’ verricht, exploitant van onlineplatform deelt deze content wel in strijd met het auteursrecht aan het publiek mee indien hij niet louter platform ter beschikking stelt, maar daarnaast met volle kennis van de gevolgen van zijn handelswijze intervenieert om het publiek toegang tot die content te verlenen, weloverwogen karakter van interventie kan blijken uit het niet nemen van passende technische maatregelen die van een normaal behoedzame marktdeelnemer in zijn situatie kunnen worden verwacht om op geloofwaardige en doeltreffende wijze auteursrechtinbreuken tegen te gaan of indien exploitant op andere wijze het delen van illegale content bewust stimuleert, enkele omstandigheid dat exploitant in zijn algemeenheid op de hoogte is van het feit dat illegale content op zijn platform beschikbaar is volstaat niet om te oordelen dat sprake is van weloverwogen interventie, tenzij rechthebbende exploitant daarvan in kennis heeft gesteld en hij niet prompt de nodige maatregelen neemt om die content ontoegankelijk te maken, winstoogmerk is geen doorslaggevende omstandigheid. Exploitant van onlineplatform kan zich op de vrijstelling van aansprakelijkheid neergelegd in artikel 14 lid 1 onder a) van de Richtlijn inzake elektronische handel beroepen als hij geen actieve rol speelt waardoor hij kennis heeft van of controle heeft over de op zijn platform geüploade content: als wel sprake is van dergelijke kennis is gaat een beroep op de vrijstelling van aansprakelijkheid niet op. Artikel 8 lid 3 Auteursrechtrichtlijn verzet zich er niet tegen dat de houder van een auteurs- of naburig recht krachtens het nationale recht slechts een verbod kan verkrijgen ten aanzien van een tussenpersoon wiens dienst door een derde werd gebruikt om inbreuk te maken op zijn recht zonder dat deze tussenpersoon daarvan kennis had, indien deze inbreuk vóór het begin van de gerechtelijke procedure aan de tussenpersoon werd gemeld en deze niet prompt heeft gehandeld om te inbreuk te beëindigen: zonder een dergelijke voorwaarde zou de exploitant gedwongen zijn om actief toezicht te houden op door gebruikers van het platform geüploade content teneinde te vermijden dat hij met verbodsmaatregelen en de daaraan verbonden kosten geconfronteerd wordt, voorwaarde is verenigbaar met artikel 15 lid 1 Richtlijn inzake elektronische handel.

 

IEPT20210617, HvJEU, Mircom v Telenet BVBA

Upload van eerder gedownloade onderdelen van een mediabestand door gebruiker naar eindapparatuur van andere gebruikers in peer-to-peernetwerk is beschikbaarstelling voor het publiek in de zin van artikel 3, leden 1 en 2, van de Auteursrechtrichtlijn: gebruikers peer-to-peernetwerk hebben kennis van verlenen toegang tot beschermde werken aan onbepaald aantal potentiële ontvangers. Houder IE-rechten die enkel schadevergoeding wil vorderen kan gebruikmaken van maatregelen, procedures en rechtsmiddelen uit Handhavingsrichtlijn: ter waarborging van hoog beschermingsniveau van IE-rechten in interne markt. Artikel 6 AVG staat in beginsel niet in de weg aan systematische verwerking IP-adressen van gebruikers peer-to-peernetwerken in geval van inbreukmakende handelingen: correcte inning van schuldvorderingen kan gerechtvaardigd belang vormen.

 

IEPT20210603, HvJEU, CV-Online Latvia v Melons

Indexeren en kopiëren naar eigen server van inhoud substantiële inhoud van databank is opvraging en hergebruik in de zin van artikel 7 Databankenrichtlijn: hetgeen kan worden verboden voor zover inkomsten worden ontnomen waarmee samensteller wordt geacht de kosten van zijn investering te kunnen dekken.

 

IEPT20210309, HvJEU, VG Bild-Kunst v SPK

Het opnemen, door middel van framing, van een met toestemming van de rechthebbende op een vrij toegankelijke website beschikbaar werk op de website van een derde is ‘mededeling aan het publiek’ indien daarbij de getroffen of geïnitieerde voorzieningen tegen framing worden omzeild: het toestaan van een dergelijke opneming zou indruisen tegen het exclusieve en onuitputtelijke recht van de auteursrechthouder om op grond van artikel 3, leden 1 en 3, van de Auteursrechtrichtlijn elke mededeling van zijn werken aan het publiek toe te staan of te verbieden.

 

IEPT20210121, HvJEU, UCMR-ADA v Asociatia Culturala Suflet de Roman

Houder van auteursrechten op muziekwerken verricht een dienst onder bezwarende titel in de zin van de btw-richtlijn: er is sprake van een rechtsbetrekking waarbij over en weer prestaties worden uitgewisseld en royalty’s vormen daadwerkelijke tegenprestatie voor de dienst. Organisatie voor collectief beheer is belastingplichtige in de zin van artikel 28 van de btw-richtlijn: in onderhavig geval is collectief beheer verplicht, kunnen exclusieve vermogensrechten niet worden overgedragen aan de organisatie, is de organisatie verplicht om niet-exclusieve licenties te verlenen en zal de verleende toestemming bedragen omvatten die de organisatie op eigen naam maar voor rekening van de auteursrechthebbenden ontvangt.