2023

Print this page

IEPT20231123, HvJEU, Seven.One v Corint
SevenoneBillijke compensatie voor privégebruik uitzendingen omroeporganisaties (artikel 5(2)(b) Auteursrechtrichtlijn (2001/29)). Artikel 5(2)(b) Auteursrechtrichtlijn 2001 verzet zich tegen een nationale regeling die omroeporganisaties waarvan de vastleggingen van hun uitzendingen door natuurlijke personen voor privégebruik en zonder-commercieel oogmerk worden gereproduceerd, uitsluit van het in die bepaling bedoelde recht op een billijke compensatie, voor zover die organisaties mogelijkerwijs schade lijden die niet als „minimaal” kan worden aangemerkt.

IEPT20231123, HvJEU, Weingut A

Wijnproductie en wijnlabeling wanneer persen elders gebeurt. Een wijnboer kan zijn eigen wijngaard vermelden, zelfs als het persen plaatsvindt op het terrein van een andere wijnboer. Dit is echter onder de voorwaarde dat, gedurende de vereiste periode, alleen de naamgenoemde wijnboer de wijnpers onder lease gebruikt, het persen beheert en nauwlettend en voortdurend superviseert.


IEPT20231123, Hof van Justitie EU, Kopiosto v Telia Finland
KopiostoHandhavingsbevoegdheid collectieve beheers-organisatie (artikel 4 Handhavingsrichtlijn). Voor handhavingsbevoegdheid in eigen naam van collectieve beheerorganisaties geldt (i) naast de voorwaarde van een rechtstreeks belang bij de verdediging van de betrokken rechten, (ii) als voorwaarde dat deze organisaties procesbevoegdheid hebben om intellectuele-eigendomsrechten te verdedigen, welke bevoegdheid kan voortvloeien uit een specifieke bepaling of uit algemene procedureregels. In de huidige stand van het Unierecht zijn lidstaten niet verplicht om te erkennen dat collectieve beheerorganisaties voor intellectuele-eigendomsrechten die officieel zijn erkend als gerechtigd tot het vertegenwoordigen van houders van intellectuele-eigendomsrechten, een rechtstreeks belang hebben om in eigen naam te handhaven, wanneer het bestaan van een rechtstreeks belang van die organisaties bij de verdediging van de betrokken rechten niet voortvloeit uit de toepasselijke nationale regeling.

 

IEPT20231019, HvJEU, GSTT

Indien een lidstaat de in artikel 61 van de TRIPs-overeenkomst neergelegde verplichting tot strafbaarstelling van opzettelijk merk- of auteursrecht inbreuk nakomt, brengt deze lidstaat het recht van de Unie ten uitvoer, zodat het Handvest van toepassing is (artikel 51 Handvest). Het legalisatiebeginsel inzake delicten en straffen (artikel 49 lid 1 Handvest) verzet zich niet tegen een nationale regeling waarbij merkinbreuk zowel een bestuurlijke overtreding als een strafbaar feit kan opleveren. Het evenredigheidsbeginsel voor strafbare feiten en straffen (artikel 49 lid 3 Handvest) verzet zich tegen een nationale wettelijke bepaling die herhaaldelijk merkinbreuk bestraft met een gevangenisstraf van ten minste 5 jaar

 

IEPT20230713, HvJ EU, Ocilion v Seven.One

Geen “kopieën voor privégebruik” bij op initiatief van een eindgebruiker door een exploitant van online doorgifte van tv-uitzendingen opgenomen tv-uitzendingen die ter beschikking worden gesteld aan een onbepaald aantal gebruikers die dezelfde inhoud willen bekijken. Geen “mededeling aan het publiek” door exploitant van online doorgifte van tv-uitzendingen die zijn commerciële klanten hard- en software verstrekt die deze commerciële klant in staat stelt zijn eigen klanten uitgestelde toegang tot online tv-uitzendingen te bieden, ook al weet hij dat zijn dienst kan worden gebruikt om toegang te verkrijgen tot beschermde programma-inhoud zonder toestemming van de auteurs ervan.

 

IEPT20230608, HvJEU, LP v KP - Multiselect

Bevoegdheid rechtbank voor het Uniemerk in reconventionele nietigheidsvordering (artikel 124(d) UMeV) niet beperkt tot de kaders van het conventionele inbreukgeschil. Dat de Uniewetgever in het kader van het beginsel dat het Uniemerk een eenheid vormt, de rechtbanken voor het Uniemerk – net als het EUIPO – de bevoegdheid heeft willen verlenen om in het kader van hun beslissingen op reconventionele vorderingen de geldigheid van Uniemerken te toetsen.

 

IEPT20230525, HvJEU, AKM v Canal+

Toestemming in geval van mededeling aan het publiek per satelliet moet enkel verkregen worden in de lidstaat waar de programmadragende signalen worden ingevoerd in de mededelingenketen die naar de satelliet loopt.

 

IEPT20230427, HvJEU, Castorama Polska

Eiser moet voor informatierecht van artikel Handhavingsrichtlijn aantonen dat hij daadwerkelijk de houder van het betreffende IE-recht is. Dient alle redelijkerwijs beschikbaar bewijsmateriaal te overleggen waarmee de rechter voldoende zekerheid kan verkrijgen dat hij de houder van dat recht is. Het staat aan de verwijzende rechter om te beoordelen of het aan hem gedane verzoek om informatie gerechtvaardigd en evenredig is.

 

IEPT20230427, HvJEU, Lännen v Berky

Het criterium „lidstaat waar de inbreuk heeft plaatsgevonden of dreigt plaats te vinden” vereist een actieve gedraging van de inbreukmaker. Betaalde hyperlink is een actieve gedraging met voldoende nauwe band met lidstaat waarvan publiek wordt aangesproken. Wanneer een onderneming de exploitant van de website van een zoekmachine met een nationaal topleveldomein van een andere lidstaat dan die waar zij is gevestigd, betaalt om een link naar de site van die onderneming te tonen aan het publiek van die lidstaat om aldus een specifiek doelpubliek toegang tot haar productaanbod te verschaffen.

 

IEPT20230427, HvJEU, Legea

Bevoegdheden gezamenlijke merkhouders van een nationaal of Uniemerk worden bepaald door nationaal recht. Het toepasselijke nationale vermogensrecht bepaalt of de beslissing tot verlening of beëindiging van een gebruikslicentie voor een in medehouderschap gehouden nationaal merk of Uniemerk, unanimiteit tussen de medehouders dan wel meerderheid van de stemmen vereist.

 

IEPT20230420, HvJEU, Blue Air v UMCR - ADA

De uitzending van achtergrondmuziek in een vervoermiddel voor passagiers is een mededeling aan het publiek. Het plaatsen aan boord van een vervoermiddel van een geluidsinstallatie en in voorkomend geval software waarmee achtergrondmuziek kan worden uitgezonden, is geen mededeling aan het publiek. Aanwezigheid van een geluidsinstallatie in een vervoermiddel  rechtvaardigt geen weerlegbaar vermoeden dat sprake is van mededeling aan het publiek van muziekwerken.


IEPT20230316, HvJEU, MS v STV
Schadevergoeding wegens opzettelijke of onachtzame inbreuk kwekersrecht (artikel 94(2) GKwV) dient de daadwerkelijke schade te weerspiegelen en kan niet gesteld worden op een forfaitair minimumbedrag van 4x het gemiddelde bedrag van de licentievergoeding. Artikel 18, lid 2, van verordening (EG) nr. 1768/95 van de Commissie van 24 juli 1995 is ongeldig.

 

IEPT20230302, HvJEU, Papierfabriek Doetinchem v Sprick

Technische functie (artikel 8 GMoV) – het mogelijk maken van meerkleurigheid – kan alleen in aanmerking genomen worden als deze uit de inschrijving van het model blijkt. Bij de beoordeling of uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel uitsluitend door de technische functie ervan worden bepaald moet worden gehouden met alle relevante objectieve omstandigheden van het concrete geval, in het bijzonder (i) die welke de keuze voor die kenmerken hebben beïnvloed, (ii) met het bestaan van alternatieve modellen waarmee die technische functie kan worden vervuld en (iii) met de omstandigheid dat de houder van het recht op het betreffende model tevens de houder van rechten op een groot aantal alternatieve modellen is, waarbij deze laatste omstandigheid evenwel niet beslissend is voor de toepassing van die bepaling.

 

IEPT20230216, HvJEU, Monz v Büchel
zadelZichtbaarheidsvereiste van een model (onderkant fietszadel) dat een onderdeel van een samengesteld voortbrengsel (fiets) is bij normaal gebruik van dat voortbrengsel (artikel 3(3) Modellenrichtlijn). Zichtbaarheidsvereiste moet worden beoordeeld in het licht van een situatie van normaal gebruik van dit samengestelde voortbrengsel, in die zin dat het betrokken onderdeel na de verwerking ervan in dat voortbrengsel zichtbaar blijft bij een dergelijk gebruik. Daartoe moet de zichtbaarheid van een onderdeel van een samengesteld voortbrengsel bij “normaal gebruik” van dat voortbrengsel door de eindgebruiker worden beoordeeld uit het oogpunt van die gebruiker en uit dat van een externe waarnemer, met dien verstande dat dit normale gebruik de handelingen moet omvatten die worden verricht bij het hoofdgebruik van een samengesteld voortbrengsel alsmede de handelingen die gewoonlijk door de eindgebruiker in het kader van een dergelijk gebruik moeten worden verricht, met uitzondering van onderhoud, service en reparatie.