Artikel 8

Print this page

1. De lidstaten zien erop toe dat de algemene ledenvergadering wordt gehouden overeenkomstig de in de leden 2 tot en met 10 vastgestelde regels.
2. Ten minste eenmaal per jaar wordt een algemene ledenvergadering bijeengeroepen.
3. De algemene ledenvergadering beslist over wijzigingen in het statuut en de lidmaatschapsvoorwaarden van de collectieve beheerorganisatie, wanneer die voorwaarden niet worden geregeld in het statuut.
4. De algemene ledenvergadering beslist over de benoeming of het ontslag van de bestuurders, ziet toe op hun algemene prestaties en keurt hun beloning en andere emolumenten, zoals geldelijke of niet-geldelijke voordelen, pensioenrechten en -toekenningen, rechten op andere toekenningen en rechten op ontslagvergoedingen goed.
In een collectieve beheerorganisatie met een dualistische bestuursstructuur beslist de algemene ledenvergadering niet over de benoeming of het ontslag van leden van het leidinggevend orgaan en zij keurt evenmin hun beloning en andere emolumenten goed wanneer de bevoegdheid tot het nemen van dergelijke besluiten aan het toezichthoudend orgaan is gedelegeerd.
5. In overeenstemming met de bepalingen van hoofdstuk 2 van titel II besluit de algemene ledenvergadering ten minste over de volgende zaken:
a) het algemene beleid inzake de verdeling van aan rechthebbenden verschuldigde bedragen;
b) het algemene beleid inzake het gebruik van niet-verdeelbare bedragen;
c) het algemene beleggingsbeleid ten aanzien van rechteninkomsten en inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten;
d) het algemene beleid betreffende inhoudingen op rechteninkomsten en op inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten;
e) het gebruik van niet-verdeelbare bedragen;
f) het risicobeheerbeleid;
g) de goedkeuring van iedere verwerving, verkoop of verhypothekeren van onroerend goed;
h) de goedkeuring van fusies en samenwerkingsverbanden, de oprichting van dochtermaatschappijen, de overname van andere entiteiten en de verwerving van aandelen of rechten in andere entiteiten;
i) de goedkeuring voor het opnemen van leningen, het verstrekken van leningen of het verstrekken van zekerheden voor leningen.
6. De algemene ledenvergadering kan de in lid 5, onder f), g), h) en i), opgesomde bevoegdheden bij besluit of door middel van een bepaling in het statuut delegeren aan het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent.
7. Voor de toepassing van het bepaalde in lid 5, onder a) tot en met d), kunnen de lidstaten eisen dat de algemene ledenvergadering meer gedetailleerde voorwaarden vaststelt voor het gebruik van de rechteninkomsten en de inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten.
8. De algemene ledenvergadering houdt toezicht op de activiteiten van de collectieve beheerorganisatie door ten minste te besluiten over de benoeming en het ontslag van de accountant en de goedkeuring van het in artikel 22 bedoelde jaarlijks transparantieverslag.
De lidstaten kunnen alternatieve systemen of regels voor de benoeming en het ontslag van de accountant toestaan, mits die systemen of regels zijn ontworpen om te waarborgen dat de accountant onafhankelijk is van de personen die leidinggeven aan de activiteiten van de collectieve beheerorganisatie.
9. Alle leden van een collectieve beheerorganisatie hebben het recht om deel te nemen aan en het recht om hun stemrechten uit te oefenen tijdens de algemene ledenvergadering. De lidstaten mogen echter toestaan dat het recht van de leden van de collectieve beheerorganisatie om deel te nemen aan en hun stemrecht uit te oefenen tijdens de algemene ledenvergadering wordt beperkt op grond van een of beide van de volgende criteria:
a) duur van het lidmaatschap,
b) ontvangen bedragen of aan een lid verschuldigde bedragen,
mits deze criteria worden vastgestelde en worden toegepast op een billijke en evenredige wijze.
De in de eerste alinea, onder a) en b), vervatte criteria worden opgenomen in het statuut of de lidmaatschapsvoorwaarden van de collectieve beheerorganisatie en worden openbaar gemaakt overeenkomstig de artikelen 19 en 21.
10. Ieder lid van een collectieve beheerorganisatie heeft het recht om een andere persoon of entiteit als gevolmachtigde aan te wijzen om namens hem deel te nemen aan en zijn stem uit te brengen tijdens de algemene ledenvergadering, mits deze aanwijzing geen belangenconflict tot gevolg heeft, wat bijvoorbeeld kan gebeuren wanneer het aanwijzende lid en de gevolmachtigde binnen de collectieve beheerorganisatie tot verschillende categorieën rechthebbenden behoren.
De lidstaten kunnen echter beperkingen opleggen betreffende de aanwijzing van gevolmachtigden en de uitoefening van het stemrecht van de leden die zij vertegenwoordigen indien dergelijke beperkingen geen afbreuk doen aan de passende en doeltreffende deelname van de leden aan het besluitvormingsproces van een collectieve beheerorganisatie.
Elke volmacht geldt voor één algemene ledenvergadering. De gevolmachtigde geniet op de algemene ledenvergadering dezelfde rechten als deze waarop het aanwijzende lid aanspraak zou kunnen maken. De gevolmachtigde brengt zijn stem uit overeenkomstig de instructies van het aanwijzende lid.
11. De lidstaten kunnen bepalen dat de bevoegdheden van de algemene ledenvergadering kunnen worden uitgeoefend door een vergadering van gedelegeerden die ten minste om de vier jaar door de leden van de collectieve beheerorganisatie worden gekozen, op voorwaarde dat:
a) een passende en doeltreffende deelname van de leden aan het besluitvormingsproces van de collectieve beheerorganisatie gewaarborgd is, en
b) de vertegenwoordiging van de verschillende categorieën leden in de vergadering van gedelegeerden billijk en evenwichtig is.
Het in de leden 2 tot en met 10 bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de vergadering van gedelegeerden.
12. De lidstaten kunnen bepalen dat voor collectieve beheerorganisaties die vanwege hun rechtsvorm geen algemene ledenvergadering hebben, de bevoegdheden van de algemene ledenvergadering worden uitgeoefend door het orgaan dat de toezichtfunctie vervult. De in de leden 2 tot en met 5, en ook de in lid 7 en lid 8 vastgestelde regels zijn van overeenkomstige toepassing op een dergelijk orgaan dat de toezichtfunctie vervult.
13. De lidstaten kunnen bepalen dat, indien een collectieve beheerorganisatie leden heeft die entiteiten zijn die rechthebbenden vertegenwoordigen, alle of bepaalde bevoegdheden van de algemene ledenvergadering moeten worden uitgeoefend door een vergadering van die rechthebbenden. Het in de leden 2 tot en met 10 bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de vergadering van rechthebbenden.