Artikel 2

Print this page

In deze verordening wordt verstaan onder:
a) „beslissing”, elke door een gerecht van een lidstaat gegeven beslissing, ongeacht de daaraan gegeven benaming, zoals arrest, vonnis, beschikking of rechterlijk dwangbevel, alsmede de vaststelling van het bedrag van de proceskosten door de griffier.
Voor de toepassing van hoofdstuk III omvat het begrip „beslissing” voorlopige en bewarende maatregelen die zijn gelast door een gerecht dat overeenkomstig deze verordening bevoegd is om van het bodemgeschil kennis te nemen. Het omvat niet een voorlopige of een bewarende maatregel die door een dergelijk gerecht wordt bevolen zonder dat de verweerder is opgeroepen te verschijnen, tenzij de beslissing die de maatregel bevat vóór de tenuitvoerlegging aan de verweerder is betekend;
b) „gerechtelijke schikking”, een schikking die door een gerecht van een lidstaat is goedgekeurd of tijdens een procedure voor een gerecht van een lidstaat is getroffen;
c) „authentieke akte”, een akte die als authentieke akte is verleden of geregistreerd in de lidstaat van herkomst en waarvan de authenticiteit:
i) betrekking heeft op de ondertekening en de inhoud van de akte, en
ii) is vastgesteld door een overheidsinstantie of een andere daartoe bevoegd verklaarde autoriteit;
d) „lidstaat van herkomst”, de lidstaat waar, naargelang van het geval, de beslissing is gegeven, de gerechtelijke schikking is goedgekeurd of getroffen, of de authentieke akte is verleden of geregistreerd;
e) „aangezochte lidstaat”, de lidstaat waar de erkenning van de beslissing wordt ingeroepen of waar de tenuitvoerlegging van de beslissing, de gerechtelijke schikking of de authentieke akte wordt gevorderd;
f) „gerecht van herkomst”, het gerecht dat de beslissing heeft gegeven waarvan de erkenning wordt ingeroepen of de tenuitvoerlegging wordt gevorderd.