Artikel 5

Print this page

1. Elke lidstaat wijst de douanedienst aan die bevoegd is voor het ontvangen en behandelen van verzoeken („bevoegde douanedienst”). De lidstaten stellen de Commissie hiervan in kennis en de Commissie maakt een lijst van de door de lidstaten aangewezen bevoegde douanediensten bekend.


2. Verzoeken worden ingediend bij de bevoegde douanedienst. Het verzoek wordt ingevuld met behulp van het in artikel 6 bedoelde formulier en bevat de daarin vereiste informatie.


3. Indien een verzoek wordt ingediend nadat de douaneautoriteiten kennis hebben gegeven van de schorsing van de vrijgave of de vasthouding van de goederen krachtens artikel 18, lid 3, dient aan het volgende te worden voldaan:
a) het verzoek wordt ingediend bij de bevoegde douanedienst binnen vier werkdagen na de kennisgeving van de schorsing van de vrijgave of de vasthouding van de goederen;
b) het verzoek is een nationaal verzoek;
c) het verzoek bevat de in artikel 6, lid 3, vereiste informatie. De aanvrager mag evenwel de onder g), h) of i) van dat lid genoemde informatie achterwege laten.


4. Behalve in de in artikel 3, punt 3, bedoelde omstandigheden, mag per lidstaat slechts één nationaal verzoek en één Unieverzoek ingediend worden voor hetzelfde in die lidstaat beschermde intellectuele-eigendomsrecht. In de in artikel 3, punt 3, bedoelde omstandigheden is meer dan één Unieverzoek toegestaan.


5. Indien een Unieverzoek wordt toegestaan ten aanzien van een lidstaat waar reeds een ander, aan dezelfde aanvrager toegestaan Unieverzoek met betrekking tot hetzelfde intellectuele-eigendomsrecht bestaat, treden de douaneautoriteiten van die lidstaat op basis van het als eerste toegestane Unieverzoek op. Zij delen zulks mee aan de bevoegde douanedienst van de lidstaat waar enig daaropvolgend Unieverzoek is toegestaan, die het besluit waarbij dat daaropvolgende Unieverzoek wordt toegestaan wijzigt of intrekt.

 

6. Indien geautomatiseerde systemen beschikbaar zijn voor de ontvangst en verwerking van verzoeken, moeten verzoeken en bijlagen worden ingediend met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken. De lidstaten en de Commissie ontwikkelen, onderhouden en gebruiken dergelijke systemen overeenkomstig het strategische meerjarenplan als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven (22).