Artikel 48

Print this page

  weegschaal.png

 

1. De leden van een Kamer van beroep mogen niet aan een beroepsprocedure deelnemen, indien zij daarbij een persoonlijk belang hebben, daarin eerder als vertegenwoordiger van een der partijen bij de procedure zijn opgetreden, of hebben meegewerkt aan de beslissing waarmee de aan het beroep voorafgaande procedure is afgesloten.

 

2. Indien een lid van een Kamer van beroep om een van de in lid 1 genoemde redenen of om enige andere reden meent niet aan een beroepsprocedure te kunnen deelnemen, stelt hij de Kamer van beroep daarvan in kennis.

 

3. De leden van een Kamer van beroep kunnen door elke partij bij de beroepsprocedure worden gewraakt om een van de in lid 1 genoemde redenen of indien aan hun onpartijdigheid kan worden getwijfeld. De wraking is niet ontvankelijk indien de partij bij de beroepsprocedure een proceshandeling heeft verricht ofschoon zij reeds van de reden tot wraking kennis droeg. Wraking mag niet gebaseerd zijn op de nationaliteit van de leden.

 

4. In de gevallen bedoeld in de leden 2 en 3 beslist de Kamer van beroep zonder dat het betrokken lid daaraan deelneemt. Voor het nemen van de beslissing wordt het terugtredende of gewraakte lid in de Kamer van beroep vervangen door zijn plaatsvervanger.