Artikel 84

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Vorderingen van het Bureau tot betaling van rechten vervallen vier jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de rechten opeisbaar zijn geworden.

 

2. Vorderingen jegens het Bureau tot terugbetaling van rechten of van door het Bureau teveel geïnde bedragen vervallen vier jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de vordering is ontstaan.

 

3. De vervaltermijn wordt in het in lid 1 bedoelde geval door een aanmaning tot betaling en in het in lid 2 bedoelde geval door een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek tot terugbetaling gestuit. Na de sluiting vangt een nieuwe vervaltermijn aan; het verval treedt in uiterlijk zes jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de oorspronkelijke vervaltermijn is ingegaan, tenzij intussen een vordering in rechte is ingesteld; in dit laatste geval treedt het verval ten vroegste in één jaar nadat de desbetreffende rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde is gegaan.