Artikel 3

Print this page

1. De lidstaten voorzien in een uitzondering zodat geen toestemming is vereist van de rechthebbende van een auteursrecht of een naburig recht op een werk of ander materiaal op grond van de artikelen 5 en 7 van Richtlijn 96/9/EG, de artikelen 2, 3 en 4 van Richtlijn 2001/29/EG, artikel 1, lid 1, artikel 8, leden 2 en 3, en artikel 9 van Richtlijn 2006/115/EG en artikel 4 van Richtlijn 2009/24/EG voor een handeling die noodzakelijk is voor:

a) een begunstigde of een namens hem optredende persoon om een exemplaar in toegankelijke vorm van een werk of ander materiaal waartoe de begunstigde rechtmatige toegang heeft, te vervaardigen voor exclusief gebruik door de begunstigde, en

b) een toegelaten entiteit om een exemplaar in toegankelijke vorm van een werk of ander materiaal waartoe zij rechtmatige toegang heeft, te vervaardigen of zonder winstoogmerk een exemplaar in toegankelijke vorm aan een begunstigde of een andere toegelaten entiteit mee te delen, beschikbaar te stellen, te distribueren of uit te lenen met het oog op exclusief gebruik door een begunstigde.

 

2. De lidstaten zorgen ervoor dat elk exemplaar in toegankelijke vorm de integriteit van het werk of ander materiaal eerbiedigt, met inachtneming van de veranderingen die nodig zijn om het werk of ander materiaal in de alternatieve vorm toegankelijk te maken.

 

3. De in lid 1 voorziene uitzondering mag slechts in bepaalde bijzondere gevallen worden toegepast mits daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van het werk of ander materiaal en de wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk worden geschaad.

 

4. Artikel 6, lid 4, eerste, derde en vijfde alinea, van Richtlijn 2001/29/EG is van toepassing op de in lid 1 van dit artikel vastgestelde uitzondering.

 

5. De lidstaten zorgen ervoor dat van de in lid 1 voorziene uitzondering niet kan worden afgeweken bij overeenkomst.

 

6. De lidstaten kunnen bepalen dat krachtens deze richtlijn toegestane vormen van gebruik, indien daartoe wordt overgegaan door toegelaten entiteiten die op hun grondgebied gevestigd zijn, worden onderworpen aan compensatieregelingen binnen de in deze richtlijn vastgestelde grenzen.