Artikel 53

Print this page

  weegschaal.png

 

1.
a) Behoudens het bepaalde in artikel 57, achtste lid, bestaat de Algemene Vergadering uit de Verdragsluitende Staten.
b) De Regering van elke Verdragsluitende Staat is vertegenwoordigd door een afgevaardigde, die zich kan doen bijstaan door plaatsvervangers, adviseurs en deskundigen.


2.
a) De Algemene Vergadering:
    (i) neemt alle vraagstukken in behandeling betreffende de instandhouding en de ontwikkeling van de Unie en de toepassing van dit Verdrag;
    (ii) verricht de taken die haar in het bijzonder zijn opgedragen krachtens andere bepalingen van dit Verdrag:
    (iii) verstrekt aan het Internationale Bureau richtlijnen betreffende de voorbereiding van de herzieningsconferenties;
    (iv) bestudeert en hecht haar goedkeuring aan de rapporten en werkzaamheden van de Directeur-Generaal met betrekking tot de Unie en geeft hem alle van belang zijnde richtlijnen met betrekking tot vraagstukken ter zake van de competentie van de Unie;
    (v) bestudeert en hecht haar goedkeuring aan de rapporten en werkzaamheden van de Uitvoerende Commissie, ingesteld ingevolge het negende lid, en geeft richtlijnen aan deze Commissie;
    (vi) stelt het programma en de driejaarlijkse begroting van de Unie vast en keurt haar afrekeningen goed;
    (vii) stelt het financiële reglement van de Unie vast;
    (viii) roept de commissies en werkgroepen in het leven die zij dienstig acht voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie;
    (ix) beslist welke andere Staten dan Verdragsluitende Staten en, onverminderd het bepaalde in het achtste lid, welke intergouvernementele en internationale niet-gouvernementele organisaties als waarnemers tot haar vergaderingen worden toegelaten;
    (x) verricht alle andere handelingen die dienstig zijn ter verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie en verricht alle overige taken die in dit Verdrag besloten liggen.
b) Aangaande de vraagstukken die eveneens andere door de Organisatie beheerde Unies raken, doet de Algemene Vergadering uitspraak na het advies van de Coördinatiecommissie van de Organisatie te hebben ingewonnen.


3. Een afgevaardigde mag slechts één Staat vertegenwoordigen en slechts uit naam van deze Staat zijn stem uitbrengen.


4. Elke Verdragsluitende Staat heeft één stem.


5.
a) Het quorum wordt gevormd door de helft van de Verdragsluitende Staten.
b) Wanneer er geen quorum aanwezig is kan de Algemene Vergadering besluiten nemen, maar, met uitzondering van die welke haar eigen procedure betreffen, worden al deze besluiten rechtens eerst uitvoerbaar indien het quorum en de vereiste meerderheid zijn bereikt door middel van een schriftelijke stemming zoals bepaald in het Reglement.


6.
a) Onverminderd het bepaalde in de artikelen 47, tweede lid, onder b), 58, tweede lid, onder b), 58, derde lid, en 61, tweede lid, onder b), worden besluiten van de Algemene Vergadering genomen met een meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte stemmen.
b) Onthouding geldt niet als stem.


7. Ten aanzien van vraagstukken die uitsluitend van belang zijn voor de Staten die zijn gebonden door Hoofdstuk II wordt elke verwijzing naar Verdragsluitende Staten in het vierde, het vijfde en het zesde lid beschouwd als uitsluitend geldend voor Staten die zijn gebonden door Hoofdstuk II.


8. Elke intergouvernementele organisatie die als Instantie voor Internationaal Nieuwheidsonderzoek of als Instantie voor de Internationale Voorlopige Beoordeling is aangewezen, wordt als waarnemer tot de Vergadering toegelaten.


9. Indien het aantal Verdragsluitende Staten groter is dan veertig, stelt de Algemene Vergadering een Uitvoerende Commissie in. Elke verwijzing naar de Uitvoerende Commissie in dit Verdrag en in het Reglement dient te worden uitgelegd als verwijzing naar een zodanige Commissie wanneer deze eenmaal is ingesteld.


10. Tot het tijdstip waarop de Uitvoerende Commissie is ingesteld hecht de Algemene Vergadering, binnen de grenzen van het programma en de driejaarlijkse begroting, haar goedkeuring aan de door de Directeur-Generaal opgestelde jaarlijkse programma's en begrotingen.


11.
a) De Algemene Vergadering komt eenmaal in de twee jaar in gewone zitting bijeen op uitnodiging van de Directeur-Generaal en, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten, gedurende dezelfde periode en te zelfder plaatse als de Algemene Vergadering van de Organisatie.
b) De Algemene Vergadering komt in buitengewone zitting bijeen op uitnodiging van de Directeur-Generaal, ingevolge het verzoek van de Uitvoerende Commissie of ingevolge het verzoek van een/vierde van de Verdragsluitende Staten.


12. De Algemene Vergadering stelt haar reglement van orde vast.