Artikel 24

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Geheel in overeenstemming met artikel 20 baseert het Gerecht zijn beslissingen in zaken die uit hoofde van deze overeenkomst aanhangig zijn gemaakt op:
a. het recht van de Unie, met inbegrip van Verordening (EU) nr. 1257/2012 en Verordening (EU) nr. 1260/2012[7]);
b. deze overeenkomst;
c. het EOV;
d. andere internationale overeenkomsten die van toepassing zijn op octrooien en bindend zijn voor alle overeenkomstsluitende lidstaten; en
e. nationaal recht.

 

2. Voor zover het Gerecht beslist op grond van nationaal recht met inbegrip van, in voorkomend geval, het recht van niet-overeenkomstsluitende staten, wordt het toepasselijke recht bepaald:
a. door de rechtstreeks toepasselijke bepalingen van het recht van de Unie die regels van internationaal privaatrecht bevatten, of
b. bij gebreke van rechtstreeks toepasselijke bepalingen van recht van de Unie of, indien het recht van de Unie niet van toepassing is, door internationale regelgeving die bepalingen van internationaal privaatrecht bevat, of
c. bij gebreke van de onder a) en b) bedoelde bepalingen, door de door het Gerecht aangewezen nationale bepalingen van internationaal privaatrecht.

 

3. Het recht van niet-overeenkomstsluitende staten is van toepassing indien het op grond van de in het tweede lid bedoelde regels is aangewezen, in het bijzonder met betrekking tot de artikelen 25 tot en met 28, 54, 55, 64, 68 en 72.

 

[7] Verordening (EU) Nr. 1260/2012 van de Raad tot het aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming met betrekking tot de toepasselijke vertaalregelingen (PbEU L 361 van 31 december 2012, blz. 89), met inbegrip van latere wijzigingen.

 

Engelse versie op IP-PorTal