Artikel 36

Print this page

  weegschaal.png

 

1. De begroting van het Gerecht wordt gefinancierd uit de eigen inkomsten van het Gerecht en, ten minste tijdens de in artikel 83 bedoelde overgangsperiode, voor zover nodig uit bijdragen van de overeenkomstsluitende lidstaten. De begroting dient sluitend te zijn.

2. De eigen inkomsten van het Gerecht omvatten de griffierechten en andere inkomsten.

3. De griffierechten worden door het Bestuurscomité vastgesteld. Zij bestaan uit een vast bedrag, in combinatie met een waarde-afhankelijk bedrag boven een van te voren bepaalde drempel. De hoogte van de griffierechten wordt zodanig vastgesteld dat het juiste evenwicht ontstaat tussen het beginsel van een billijke toegang tot de rechter, in het bijzonder voor kleine en middelgrote ondernemingen, micro-entiteiten, natuurlijke personen, organisaties zonder winstoogmerk, universiteiten en openbare organisaties voor onderzoek, en een passende bijdrage van de partijen aan de kosten van het Gerecht, met inachtneming van het door de betrokken partijen genoten economisch voordeel en de doelstelling van een financieel zelfstandig Gerecht met een sluitende begroting. De hoogte van de griffierechten wordt op gezette tijden door het Bestuurscomité geëvalueerd. Voor kleine en middelgrote ondernemingen en micro-entiteiten kunnen gerichte steunmaatregelen worden overwogen.

4. Indien het Gerecht er niet in slaagt de begroting met eigen inkomsten sluitend te maken, worden door de overeenkomstsluitende lidstaten bijzondere financiële bijdragen verstrekt.

 

Engelse versie op IP-PorTal