Artikel 60

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Op verzoek van de eiser, die redelijkerwijs beschikbaar bewijsmateriaal heeft overgelegd ter ondersteuning van zijn stelling dat inbreuk op het octrooi is gemaakt of dreigt te worden gemaakt, kan het Gerecht, nog voordat de inhoudelijke behandeling van de zaak aanvangt, onmiddellijke en effectieve voorlopige maatregelen gelasten tot behoud van relevant bewijsmateriaal in verband met de vermeende inbreuk, mits de bescherming van vertrouwelijke informatie is verzekerd.

2. Deze maatregelen kunnen erin bestaan dat de inbreukmakende producten en, in voorkomend geval, de bij de productie en/of distributie van deze producten gebruikte materialen en werktuigen en de desbetreffende documenten, gedetailleerd worden beschreven, met of zonder monsterneming, of dat er materieel beslag op wordt gelegd.

3. Het Gerecht kan, nog voordat de inhoudelijke behandeling is aangevangen, op verzoek van de eiser die bewijsmateriaal heeft overgelegd ter ondersteuning van zijn stelling dat inbreuk op het octrooi is gemaakt of dreigt te worden gemaakt, een bezichtiging gelasten. De bezichtiging wordt door een persoon verricht, die door het Gerecht overeenkomstig het procesreglement is aangewezen.

4. Bij de bezichtiging is de eiser zelf niet aanwezig, maar kan zich niettemin door een onafhankelijke deskundige, die in het gerechtelijk bevel staat vermeld, laten vertegenwoordigen.

5. Met name indien waarschijnlijk is dat uitstel onherstelbare schade voor de octrooihouder kan veroorzaken, of als er een aantoonbaar risico van vernietiging van bewijsmateriaal bestaat, worden maatregelen gelast, zo nodig zonder dat de wederpartij is gehoord.

6. Indien maatregelen ter bescherming van bewijsmateriaal of een bezichtiging zijn gelast zonder dat de andere partij is gehoord, worden betrokken partijen onverwijld, en uiterlijk onmiddellijk nadat de maatregelen zijn uitgevoerd, daarvan in kennis gesteld. Op verzoek van betrokken partijen vindt een heroverweging plaats, waarbij zij het recht hebben te worden gehoord, teneinde te beslissen, binnen een redelijke termijn na de mededeling van de maatregelen, of de maatregelen gewijzigd, herroepen of bevestigd moeten worden.

7. Aan de maatregelen ter bescherming van bewijsmateriaal kan de voorwaarde worden verbonden dat de eiser een passende zekerheid of een gelijkwaardige garantie stelt ter vergoeding van de door de verweerder geleden schade overeenkomstig het negende lid.

8. Het Gerecht ziet erop toe dat de maatregelen tot bewaring van bewijsmateriaal op verzoek van de verweerder worden herroepen of anderszins ophouden van kracht te zijn, onverminderd de schadevergoedingen die kunnen worden geëist, indien de eiser niet binnen een termijn van ten hoogste eenendertig kalenderdagen of twintig werkdagen – naargelang van welke termijn het langste is – een vordering heeft ingesteld die leidt tot een inhoudelijke beslissing van het Gerecht.

9. Indien de maatregelen ter bewaring van bewijsmateriaal worden herroepen, of wegens handelen of nalaten van de eiser vervallen, of indien later wordt vastgesteld dat geen inbreuk op het octrooi is gemaakt of dreigde te worden gemaakt, kan het Gerecht, op verzoek van de verweerder, de eiser gelasten de verweerder een passende vergoeding van de ten gevolge van deze maatregelen ontstane schade te betalen.

 

Engelse versie op IP-PorTal