Nieuwe procedureregel voor het vragen om gebruiksbewijzen

Print this page

Betreft: Verzoeken tot het aantonen van gebruik van een ingeroepen merk in doorhalings- en
oppositieprocedures


Datum: 13 september 2022


Ter verduidelijking van het verloop van oppositie- en doorhalingsprocedures en met name de manier waarop
verzoeken tot het indienen van bewijzen van gebruik moeten worden gedaan wordt, ingevolge het bepaalde in
artikel 1.11, lid 2 BVIE en regel 3.4 UR, het volgende bepaald:
 

  1. Een verzoek om bewijs van gebruik van een ouder merk zoals bedoeld in artikel 2.16bis, lid 1 /
    2.30quinquies, lid 1 BVIE en regel 1.14, lid 1, sub d / 1.31, lid 1, sub d UR, hoewel dit ook tegelijkertijd
    met andere documenten of verzoeken kan worden ingediend, is alleen dan ontvankelijk mits het binnen de
    daarvoor geldende termijn is ingediend als een duidelijk, expliciet en onvoorwaardelijk verzoek in een
    afzonderlijk document dat uitsluitend betrekking heeft op dit verzoek.
  2. Verzoeken om het indienen van gebruiksbewijzen die niet voldoen aan de onder lid 1 hierboven genoemde
    voorwaarden zijn niet geldig en leiden niet tot een verplichting voor opposant/verzoeker om het gebruik
    van het oudere merk aan te tonen.
  3. Deze regel DG zal worden toegepast in oppositie- en doorhalingsprocedures die vanaf de datum van deze
    regel zijn ingesteld.