Artikel 24

Print this page

1. De Leden komen overeen onderhandelingen aan te gaan ter uitbreiding van de bescherming van afzonderlijke geografische aanduidingen krachtens artikel 23. De bepalingen van het vierde tot en met het achtste lid hieronder mogen door een Lid niet worden ingeroepen om te weigeren onderhandelingen te voeren of bilaterale of multilaterale overeenkomsten te sluiten. In de context van zulke onderhandelingen dienen de Leden bereid te zijn de voortgezette toepassing van deze bepalingen te overwegen op afzonderlijke geografische aanduidingen waarvan het gebruik het onderwerp van deze onderhandelingen vormde.


2. De Raad voor de handelsaspecten van de intellectuele eigendom toetst de toepassing van de bepalingen van deze Titel; de eerste toetsing vindt plaats binnen twee jaar na de inwerkingtreding van de WTO-Overeenkomst. Aangelegenheden die van invloed zijn op het nakomen van de verplichtingen krachtens deze bepalingen, kunnen onder de aandacht van de Raad worden gebracht; op verzoek van een Lid pleegt de Raad overleg met een Lid of Leden betreffende een aangelegenheid waarvoor geen bevredigende oplossing kon worden gevonden door middel van bilateraal of plurilateraal overleg tussen de betrokken Leden. De Raad neemt de overeengekomen stappen ter vergemakkelijking van de werking en bevordering van de doelstellingen van deze Titel.


3. Bij de toepassing van deze Titel vermindert een Lid niet de bescherming van geografische aanduidingen die in dat Lid bestond onmiddellijk vóór de inwerkingtreding van de WTO-Overeenkomst.


4. Geen enkele bepaling in deze Titel verlangt van een Lid dat dit het voortgezette en soortgelijke gebruik belet van een bepaalde geografische aanduiding van een ander Lid ter benoeming van wijnen of spiritualiën in verband met waren of diensten door één van zijn onderdanen of ingezetenen die deze geografische aanduiding voortdurend heeft gebruikt voor dezelfde of aanverwante waren of diensten op het grondgebied van dat Lid hetzij a. gedurende ten minste tien jaar vóór 15 april 1994, hetzij b. te goeder trouw vóór die datum.


5. Wanneer een handelsmerk te goeder trouw is aangevraagd of ingeschreven, of wanneer rechten op een handelsmerk door gebruik te goeder trouw zijn verworven:
a. vóór de datum van toepassing van deze bepalingen in dat Lid zoals omschreven in Deel VI; of
b. voordat de geografische aanduiding wordt beschermd in haar land van oorsprong; mogen maatregelen aangenomen ter toepassing van deze Titel geen afbreuk doen aan de ontvankelijkheid of geldigheid van de inschrijving van een handelsmerk, of aan het recht een handelsmerk te gebruiken, op grond van het feit dat dit handelsmerk identiek is met of soortgelijk is aan een geografische aanduiding.


6. Geen enkele bepaling in deze Titel verlangt van een Lid dat dit de bepalingen hiervan toepast met betrekking tot een geografische aanduiding van een ander Lid voor waren of diensten waarvan de desbetreffende aanduiding identiek is met de in de omgangstaal gebruikelijke term als soortnaam voor deze waren of diensten op het grondgebied van dat Lid. Geen enkele bepaling van deze Titel verlangt van een Lid dat dit de bepalingen hiervan toepast met betrekking tot een geografische aanduiding van een ander Lid voor voortbrengselen van de wijnstok waarvan de desbetreffende aanduiding identiek is met de gangbare naam van een druivesoort die op het grondgebied van dat Lid voorkomt op de datum van inwerkingtreding van de WTO-Overeenkomst.


7. Een Lid kan bepalen dat een krachtens deze Titel gedaan verzoek in verband met het gebruik of de inschrijving van een handelsmerk moet worden ingediend binnen vijf jaar nadat het strijdige gebruik van de beschermde aanduiding in dat Lid algemeen bekend is geworden of na de datum van inschrijving van het handelsmerk in dat Lid, mits het handelsmerk op die datum is gepubliceerd, indien deze datum eerder valt dan de datum waarop het strijdige gebruik algemeen bekend werd in dat Lid, mits de geografische aanduiding niet te kwader trouw wordt gebruikt of ingeschreven.


8. De bepalingen van deze Titel doen op generlei wijze afbreuk aan het recht van een persoon om in het handelsverkeer zijn naam of de naam van zijn voorganger in zaken te gebruiken, behalve wanneer deze naam op zodanige wijze wordt gebruikt dat het publiek daardoor wordt misleid.


9. Krachtens deze Overeenkomst bestaat er geen verplichting tot bescherming van geografische aanduidingen die niet of niet langer zijn beschermd in hun land van oorsprong, of die in dat land in onbruik zijn geraakt.