Artikel 15

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Aan het bureau aangeboden stukken die betrekking hebben op een aanvrage om octrooi of een octrooi, niet zijnde de stukken, bedoeld in artikel 24, vierde lid, van de wet, zijn voorzien van een opschrift, dat de naam en de woonplaats van de aanvrager dan wel de octrooihouder en het volgnummer van de aanvrage of het octrooi bevat.

 

2. De in het eerste lid bedoelde stukken zijn duidelijk leesbaar en, behoudens de in artikel 9, zesde lid, van de wet bedoelde stukken, in de Nederlandse of Engelse taal gesteld of van een desverlangd gewaarmerkte Nederlandse vertaling voorzien. Het bureau is bevoegd op verzoek al dan niet tijdelijk ontheffing te verlenen van het voorschrift betreffende een vertaling.

 

3. Binnen vier maanden na de indiening van de octrooiaanvrage legt de aanvrager aan het bureau het in artikel 5, eerste lid, onder b, van de wet bedoelde bewijsstuk over dat tijdens de tentoonstelling is afgegeven door de autoriteit, belast met de bescherming van de industriële eigendom op de tentoonstelling, en waaruit blijkt dat de uitvinding inderdaad is tentoongesteld. Deze verklaring vermeldt tevens de datum waarop de tentoonstelling is geopend en eventueel de datum waarop de uitvinding voor het eerst is geopenbaard, indien deze twee data niet samenvallen. Bij deze verklaring worden stukken overgelegd die een nauwkeurige omschrijving geven van de uitvinding en die als authentiek zijn gewaarmerkt door de autoriteit, bedoeld in de eerste volzin.