Regel 126

Print this page

 weegschaal.png

 

1. Alle kennisgevingen per post geschieden per aangetekende brief.


2. Wanneer de kennisgeving overeenkomstig het eerste lid is gedaan, wordt deze geacht door de geadresseerde te zijn ontvangen op de datum die op de kennisgeving staat vermeld, tenzij het stuk de geadresseerde niet of pas later heeft bereikt. In geval van een geschil over de aflevering van het stuk dient het Europees Octrooibureau te bewijzen dat het stuk is aangekomen en de datum vast te stellen waarop het stuk aan de geadresseerde is overhandigd. Indien het Europees Octrooibureau vaststelt dat het stuk meer da zeven dagen na de op de kennisgeving vermelde datum aan de geadresseerde is overhandigd, wordt de datum van verstrijken van een tijdvak waarvoor de veronderstelde ontvangst van het stuk geldt als een van belang zijnde gebeurtenis ingevolge regel 131, tweede lid, verlengt met het aantal dagen waarmee de zeven dagen zijn overschreden. 


3. Kennisgeving overeenkomstig het eerste lid wordt geacht te zijn gedaan, zelfs indien de brief is geweigerd.


4. Voor zover de kennisgeving per post niet geheel wordt geregeld door het eerste tot en met het derde lid, geldt het recht van de Staat waar de kennisgeving wordt gedaan.