Regel 75

Print this page

1. Indien er meer dan één aanvrager is en in de aanvrage om een Gemeenschapsmerk geen gemeenschappelijke vertegenwoordiger wordt aangewezen, wordt de in de aanvrage als eerste genoemde aanvrager geacht de gemeenschappelijke vertegenwoordiger te zijn. Indien een van de aanvragers evenwel verplicht is een beroepsvertegenwoordiger aan te wijzen, wordt deze vertegenwoordiger geacht de gemeenschappelijke vertegenwoordiger te zijn, tenzij de in de aanvrage als eerste genoemde aanvrager een beroepsvertegenwoordiger heeft aangewezen. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing op derden die gezamenlijk oppositie hebben ingesteld of een verzoek tot vervallen- of tot nietigverklaring hebben ingediend alsmede op de gezamenlijke houders van een Gemeenschapsmerk.

 

2. Indien tijdens de procedure overgang op meer dan één persoon geschiedt en deze personen geen gemeenschappelijke vertegenwoordiger hebben aangewezen, is lid 1 van toepassing. Indien de toepassing ervan niet mogelijk is, verzoekt het Bureau die personen binnen twee maanden een gemeenschappelijke vertegenwoordiger aan te wijzen. Indien aan dit verzoek geen gevolg wordt gegeven, wijst het Bureau de gemeenschappelijke vertegenwoordiger aan.