Artikel 13

Print this page

  weegschaal.png

 

(1) Ieder land van de Unie kan, voor zover het dit land zelf aangaat, voorbehouden en voorwaarden vaststellen met betrekking tot het uitsluitend recht van de auteur van een muziekwerk en van de auteur van de woorden, - wanneer laatstgenoemde auteur reeds toestemming heeft verleend tot de opname van die woorden te zamen met het muziekwerk -, om tot de geluidsopname van genoemd muziekwerk, eventueel met de woorden, toestemming te verlenen; de werking van alle voorbehouden en voorwaarden van dien aard zal evenwel strikt beperkt blijven tot het land dat ze gesteld heeft en zal in geen geval afbreuk kunnen doen aan het de auteur toekomend recht op een billijke vergoeding, die bij gebreke van een minnelijke schikking door het bevoegde gezag wordt vastgesteld.

(2) De opnamen van muziekwerken die in een land van de Unie zijn gemaakt overeenkomstig artikel 13, derde lid, van de Conventies ondertekend te Rome op 2 juni 1928 en te Brussel op 26 juni 1948 zullen in dat land verveelvoudigd kunnen worden zonder de goedkeuring van de auteur van het muziekwerk tot het verstrijken van een periode van twee jaar te rekenen van de datum waarop genoemd land door deze Akte wordt gebonden.

(3) De opnamen, die krachtens het eerste en tweede lid van dit artikel gemaakt, en zonder toestemming der belanghebbenden zijn ingevoerd in een land waar zij niet geoorloofd zijn, kunnen daar in beslag worden genomen.