Artikel 30

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Tot het tijdstip van ambtsaanvaarding van de eerste Directeur-Generaal worden de verwijzingen in deze Akte naar het Internationale Bureau van de Organisatie of naar de Directeur-Generaal geacht betrekking te hebben op het Bureau van de Unie onderscheidenlijk op zijn Directeur.


2. De Unie-landen die niet zijn gebonden door de artikelen 13 tot en met 17 kunnen, indien zij dit wensen, gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag tot oprichting van de Organisatie de rechten uitoefenen, als bedoeld in de artikelen 13 tot en met 17 van deze Akte, alsof zij door deze artikelen waren gebonden. Elk land dat deze rechten wenst uit te oefenen richt tot dit doel een schriftelijke kennisgeving aan de Directeur-Generaal, waarvan de rechtsgevolgen ingaan op de datum van ontvangst. Zodanige landen worden geacht lid te zijn van de Algemene Vergadering tot de afloop van de genoemde periode.


3. Zolang niet alle Unie-landen lid van de Organisatie zijn geworden, treedt het Internationaal Bureau van de Organisatie tevens op als Bureau van de Unie en de Directeur-Generaal als Directeur van dit Bureau.


4. Wanneer alle Unie-landen lid van de Organisatie zijn geworden gaan de rechten, verplichtingen en goederen van het Bureau van de Unie over op het Internationaal Bureau van de Organisatie.