Artikel 32

Print this page

    

 

1.De ondertekening en de bekrachtiging van deze Overeenkomst door een staat die op de datum van deze Overeenkomst partij is bij de Overeenkomst van 1925 of bij de Overeenkomst van 1934, evenals de toetreding tot deze Overeenkomst door een zodanige staat, zullen worden beschouwd als rechtsgeldige ondertekening en bekrachtiging van het aan deze Overeenkomst gehechte Protocol onderscheidenlijk als toetreding tot dit Protocol, tenzij deze staat bij de ondertekening of bij de nederlegging van de akte van toetreding een uitdrukkelijke verklaring in tegengestelde zin heeft ondertekend.


2.Iedere Overeenkomstsluitende Staat die de in lid 1 bedoelde verklaring heeft ondertekend, of iedere andere Overeenkomstsluitende Staat die niet partij is bij de Overeenkomst van 1925 of bij de Overeenkomst van 1934, kan het aan deze Overeenkomst gehechte Protocol ondertekenen, onderscheidenlijk tot dit Protocol toetreden. Bij de ondertekening of nederlegging van zijn akte van toetreding kan hij verklaren, dat hij zich niet gebonden acht door de bepalingen van lid 2, onder a of b, van het Protocol; in dat geval zijn de andere staten die partij zijn bij het Protocol, niet gehouden in hun betrekkingen met de staat die van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt, de bepaling waarop deze verklaring betrekking heeft, toe te passen.
De bepalingen van de artikelen 23 t/m 28 zijn van overeenkomstige toepassing.