Artikel 31

Print this page

    

 

1.De staten die tegelijkertijd partij zijn bij deze Overeenkomst en de Overeenkomst van 1925 of de Overeenkomst van 1934, worden in hun wederzijdse betrekkingen alleen door deze Overeenkomst gebonden. Deze Staten zijn echter gehouden in hun wederzijdse betrekkingen de bepalingen van de Overeenkomst van 1925, onderscheidenlijk die van de Overeenkomst van 1934 toe te passen, al naar het geval zich voordoet, op de tekeningen of modellen die bij het Internationaal Bureau zijn gedeponeerd vóór de datum waarop deze Overeenkomst hen in hun wederzijdse betrekkingen bindt.


2.
a) Iedere staat die partij is zowel bij deze Overeenkomst als bij de Overeenkomst van 1925, is gehouden de bepalingen van de Overeenkomst van 1925 toe te passen in zijn betrekkingen tot de staten die slechts partij zijn bij de Overeenkomst van 1925, tenzij bedoelde staat de Overeenkomst van 1925 heeft opgezegd.
b) Iedere staat die partij is zowel bij deze Overeenkomst als bij de Overeenkomst van 1934, is gehouden de bepalingen van de Overeenkomst van 1934 toe te passen in zijn betrekkingen tot de Staten die slechts partij zijn bij de Overeenkomst van 1934 tenzij bedoelde staat de Overeenkomst van 1934 heeft opgezegd.


3.De staten die slechts partij zijn bij deze Overeenkomst hebben geen enkele verplichting jegens de staten die zonder tevens partij te zijn bij deze Overeenkomst, partij zijn bij de Overeenkomst van 1925 of van de Overeenkomst van 1934.