Artikel 20

Print this page

  weegschaal.png

 

1. [Staten] Elke Staat die partij is bij het Verdrag van Parijs of die lid is van de Organisatie, en ten aanzien waarvan octrooien kunnen worden verleend, hetzij door het eigen bureau van de desbetreffende Staat of door tussenkomst van het bureau van een andere Staat of intergouvernementele organisatie, kan Partij worden bij dit Verdrag.


2. [Intergouvernementele organisaties] Elke intergouvernementele organisatie kan Partij worden bij dit Verdrag indien ten minste één lidstaat van die intergouvernementele organisatie partij is bij het Verdrag van Parijs of lid is van de Organisatie, en de intergouvernementele organisatie verklaart dat zij, in overeenstemming met haar interne procedures, naar behoren gemachtigd is Partij te worden bij dit Verdrag, en verklaart dat:
i) zij bevoegd is octrooien te verlenen die rechtsgevolgen hebben voor haar lidstaten; of
ii) zij bevoegd is ten aanzien van aangelegenheden die het voorwerp vormen van dit Verdrag, en haar eigen wetgeving heeft die bindend is voor al haar lidstaten ten aanzien van deze aangelegenheden, en dat zij een regionaal bureau heeft of heeft aangewezen ten behoeve van het verlenen van octrooien die overeenkomstig haar wetgeving rechtsgevolgen hebben op haar grondgebied.
Onverminderd het bepaalde in het derde lid, wordt een dergelijke verklaring afgelegd op het tijdstip van de nederlegging van de akte van bekrachtiging of toetreding.

 

3. [Regionale octrooiorganisaties] De Europese Octrooiorganisatie, het Euraziatisch Octrooibureau (EAPO) en de Regionale Organisatie voor de Industriële Eigendom in Afrika (ARIPO), die de in het tweede lid, onder i of ii, bedoelde verklaring hebben afgelegd tijdens de Diplomatieke Conferentie die dit Verdrag heeft aangenomen, kunnen als intergouvernementele organisatie Partij worden bij dit Verdrag, indien zij, op het tijdstip van de nederlegging van hun akte van bekrachtiging of toetreding verklaren dat zij, overeenkomstig hun interne procedures, naar behoren gemachtigd zijn Partij bij dit Verdrag te worden.


4. [Bekrachtiging of toetreding] Elke Staat of intergouvernementele organisatie die voldoet aan de vereisten van het eerste, tweede of derde lid lid, kan:
i) een akte van bekrachtiging nederleggen indien voor hem of haar dit Verdrag is ondertekend; of
ii) een akte van toetreding nederleggen indien voor hem of haar dit Verdrag niet is ondertekend.