Procedure ambtshalve opschorting; artikel 2.16, lid 2, sub b BVIE

Print this page

Datum: 2 april 2019


1. Indien één van de partijen in oppositie- of doorhalingsprocedure (hierna: “Procedure”) aan BOIP mededeelt dat elders een voor het verloop van de procedure relevante vordering tot nietig- of vervallenverklaring (hierna: "Vordering") werd ingesteld, dan wordt de procedure voorlopig
ambtshalve opgeschort (hierna: "Voorlopige opschorting") vanaf de datum van ontvangst van de mededeling aan BOIP.


2. BOIP deelt deze voorlopige opschorting mee aan partijen en stelt hen in de gelegenheid hierop te reageren. Bij het uitblijven van een (tijdige) reactie wordt de Voorlopige opschorting automatisch omgezet in een beslissing tot opschorting (hierna: "Definitieve opschorting") van de Procedure.


4. Indien de andere partij aangeeft niet op de hoogte te zijn van de Vordering of als er anderszins redenen zijn om te twijfelen aan de juistheid van de mededeling aan BOIP, zullen partijen worden verzocht bewijsstukken over het al dan niet bestaan van deze Vordering in te dienen. Op basis van de ingediende stukken zal BOIP de juistheid van de Voorlopige opschorting beoordelen.


4.1 Indien blijkt dat de eerste mededeling aan BOIP over de Vordering klopte, dan wordt de Voorlopige opschorting als zodanig omgezet in een Definitieve opschorting. Dit wordt aan partijen medegedeeld.


4.2 Indien blijkt dat de Vordering niet werd ingesteld, dan zal BOIP de Procedure voortzetten. De Voorlopige opschorting wordt dan nietig geacht. Dit wordt aan partijen medegedeeld.


4.3 Indien blijkt dat de Vordering pas na de mededeling aan BOIP werd ingesteld, dan zal de datum van de Definitieve opschorting die van de daadwerkelijke instelling van de Vordering worden. Dit wordt aan partijen medegedeeld.


4.4 Indien blijkt dat de Vordering werd ingesteld voor de mededeling aan BOIP, dan blijft in de Definitieve opschorting de eerder vastgestelde datum van opschorting gehandhaafd. Dit wordt aan partijen medegedeeld.


4.5 Bij het uitblijven van een (tijdige) reactie op het verzoek om bewijsstukken in te dienen, zal de Procedure worden voortgezet. De Voorlopige opschorting wordt dan nietig geacht. Dit wordt aan partijen medegedeeld.


5. In de situaties genoemd onder 4.2, 4.3 en 4.5 worden termijnen die al waren gesteld aan de partij die de mededeling over de Vordering aan BOIP deed, geacht te zijn doorgelopen gedurende de periode dat de ambtshalve opschorting ten onrechte was vastgesteld.