Terughoudend beleid

Print this page

  weegschaal.png

 

Bij invoering van de toetsing op absolute gronden in 1996, was in het Gemeenschappelijk Commentaar van de Regeringen (protocol tot wijziging van de BMW van 2 december 1992) opgenomen dat het (toenmalige) BMB slechts “evident ontoelaatbare” depots zou mogen weigeren. Zowel het BenGH als het HvJEU hebben echter aangegeven dat deze opmerking geen invloed kan hebben op de toetsing. Het BenGH overwoog: “Bij de beantwoording van de vragen (…) legt geen gewicht in de schaal dat volgens het Gemeenschappelijk commentaar het BMB ingevolge artikel 6bis "slechts evident ontoelaatbare depots" zal mogen weigeren” (BIOMILD 1). Het HvJEU overwoog: “uit het aantal en de gedetailleerde aard van de in de artikelen 2 en 3 van de richtlijn opgesomde inschrijvingbeletselen en het brede scala aan beroepsmogelijkheden in geval van een weigering blijkt reeds dat het onderzoek in het kader van de aanvraag om inschrijving niet minimaal mag zijn. Dit onderzoek moet streng en volledig zijn, teneinde te voorkomen dat merken ten onrechte worden ingeschreven” (LIBERTEL) en: “Artikel 3 van richtlijn 89/104 verzet zich tegen de praktijk van een voor merkinschrijving bevoegde autoriteit waarbij uitsluitend de inschrijving van "evident ontoelaatbare" merken wordt geweigerd.” (POSTKANTOOR).