Artikel 26

Print this page

1. Dit artikel heeft betrekking op goederen waarbij aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
a) van de goederen wordt vermoed dat ze nagemaakte of door piraterij verkregen goederen zijn;
b) de goederen zijn niet bederfelijk;
c) de goederen zijn voorwerp van een besluit tot toewijzing van een verzoek;
d) de houder van het besluit heeft in het verzoek om het gebruik van de procedure van dit artikel gevraagd;
e) de goederen worden in kleine zendingen vervoerd.


2. Wanneer de procedure van dit artikel wordt toegepast, zijn artikel 17, leden 3 en 4, en artikel 19, leden 2 en 3, niet van toepassing.


3. Binnen één werkdag na de schorsing van de vrijgave of na de vasthouding van de goederen stellen de douaneautoriteiten de aangever of de houder van de goederen in kennis van de schorsing van de vrijgave of de vasthouding van de goederen. In de kennisgeving van de schorsing van de vrijgave of de vasthouding van de goederen staat onderstaande informatie:
a) dat de douaneautoriteiten voornemens zijn om de goederen te vernietigen;
b) de rechten van de aangever of de houder van de goederen krachtens de leden 4, 5 en 6.
 

4. De aangever of de houder van de goederen wordt in de gelegenheid gesteld om binnen tien werkdagen na kennisgeving van de schorsing van de vrijgave van de goederen of vasthouding ervan, zijn standpunt kenbaar te maken.


5. De betrokken goederen kunnen worden vernietigd indien, binnen tien werkdagen na kennisgeving van de schorsing van de vrijgave van de goederen of vasthouding ervan, de aangever of de houder van de goederen tegenover de douaneautoriteiten zijn instemming met de vernietiging van de goederen heeft bevestigd.


6. Indien de aangever of de houder van de goederen niet binnen de in lid 5 bedoelde termijn tegenover de douaneautoriteiten heeft bevestigd dat hij instemt met de vernietiging van de goederen, noch heeft verklaard ertegen te zijn, mogen de douaneautoriteiten ervan uitgaan dat de aangever of de houder van de goederen heeft bevestigd akkoord te gaan met de vernietiging van de goederen.


7. De vernietiging vindt plaats onder douanecontrole. De douaneautoriteiten verlenen in voorkomend geval de houder van het besluit op verzoek informatie over het feitelijke of geschatte aantal vernietigde goederen en de aard ervan.


8. Indien de aangever of de houder van de goederen niet heeft bevestigd dat hij met de vernietiging van de goederen instemt en de aangever of de houder van de goederen niet is verondersteld dergelijke instemming te hebben bevestigd, overeenkomstig lid 6, stellen de douaneautoriteiten de houder van het besluit daar onmiddellijk van in kennis, evenals van het aantal goederen en de aard ervan, met afbeeldingen daarvan, indien passend. Ook stellen de douaneautoriteiten de houder van het besluit, op verzoek en mits zij daarover beschikken, in kennis van de namen en adressen van de geadresseerde van de goederen, de afzender en de aangever of de houder van de goederen, alsook van de douaneregeling en van de oorsprong, herkomst en bestemming van de goederen waarvan de vrijgave is geschorst of die worden vastgehouden.


9. Zodra alle douaneformaliteiten zijn vervuld, geven de douaneautoriteiten de goederen vrij of beëindigen zij de vasthouding ervan, indien zij niet binnen tien werkdagen na de in lid 8 bedoelde kennisgeving door de houder van het besluit in kennis zijn gesteld van de inleiding van een procedure waarmee moet worden vastgesteld of er een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht is gepleegd.


10. De Commissie is bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 35 wat betreft de wijziging van hoeveelheden in de definitie van kleine zendingen indien de definitie onpraktisch blijkt te zijn, gelet op het feit dat de goede werking van de in dit artikel opgenomen procedure moet worden verzekerd, of indien dat nodig is om te voorkomen dat deze procedure, wat de samenstelling van de zendingen betreft, wordt omzeild.