Artikel 8

Print this page

      

 

1) Voorstellen tot wijziging van de artikelen 5, 6 en 7 en van dit artikel kunnen worden ingediend door ieder land van de bijzondere Unie of door de Directeur-Generaal. Deze voorstellen worden door laatstgenoemde ten minste zes maanden voor zij aan de behandeling door de Algemene Vergadering worden onderworpen, medegedeeld aan de landen van de bijzondere Unie.


2) De wijzigingen van de in het eerste lid genoemde artikelen worden door de Algemene Vergadering vastgesteld. Voor deze vaststelling is drie vierde van de uitgebrachte stemmen vereist; voor een wijziging van artikel 5 en van dit lid is evenwel vier vijfde van de uitgebrachte stemmen vereist.

3) De wijzigingen van de in het eerste lid genoemde artikelen worden van kracht één maand na ontvangst door de Directeur-Generaal van de schriftelijke verklaringen van aanvaarding, verricht overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke procedures, door drie vierde van de landen die lid waren van de bijzondere Unie op het tijdstip waarop de herziening werd aanvaard. Een aldus aanvaarde herziening van de genoemde artikelen bindt alle landen die lid zijn van de bijzondere Unie op het tijdstip waarop de wijziging van kracht wordt, of die op een latere datum lid worden; wijzigingen, die de financiële verplichtingen van de landen der bijzondere Unie verzwaren, binden evenwel slechts die landen die te kennen hebben gegeven deze wijzigingen te aanvaarden.