Artikel 9

Print this page

  weegschaal.png

 

1. De bijzonderheden betreffende de relevante informatie die overeenkomstig artikel 14, lid 3, zesde streepje, van de basisverordening door de loonwerker aan de houder moet worden verstrekt, kunnen worden vastgesteld bij overeenkomst tussen de houder en de betrokken loonwerker.

2. Wanneer geen dergelijke overeenkomst is gesloten of wanneer ze niet van toepassing is, moet de loonwerker, onverminderd uit andere bepalingen van het Gemeenschapsrecht of uit de wetgeving van de Lid-Staten voortvloeiende verplichtingen tot het verstrekken van informatie, aan de houder op diens verzoek een verklaring afgeven die alle relevante informatie bevat. De volgende gegevens worden als relevant beschouwd:

a) de naam van de loonwerker, zijn huisadres en het adres van zijn bedrijf;

b) het feit of de loonwerker een dienst, bestaande in de verwerking van het oogstprodukt van een of meer rassen van de houder voor aanplanting, heeft verricht, indien aan de loonwerker werd meegedeeld welk ras of welke rassen het betrof, of indien dit anderszins aan de loonwerker bekend was;

c) indien de loonwerker een dergelijke dienst heeft verricht, de hoeveelheid oogstprodukt van het ras of de rassen in kwestie die door de loonwerker voor aanplanting is verwerkt, en de totale hoeveelheid die deze verwerking heeft opgeleverd;

d) de data waarop en de plaatsen waar de onder c) bedoelde verwerking heeft plaatsgevonden; en

e) de naam en het adres van de persoon of personen voor wie hij de onder c) bedoelde dienst inzake verwerking heeft verricht, alsmede de respectieve hoeveelheden.

3. De in lid 2, onder b), c), d) en e), bedoelde informatie moet betrekking hebben op het lopende verkoopseizoen en op een of meer van de voorgaande drie verkoopseizoenen, waarvoor de houder nog niet eerder overeenkomstig het bepaalde in lid 4 of lid 5 een verzoek heeft gedaan; het eerste verkoopseizoen waarop de informatie betrekking moet hebben, is echter dat waarin het eerste dergelijke verzoek met betrekking tot het ras of de rassen in kwestie en de betrokken loonwerker werd gedaan.

4. Het bepaalde in artikel 8, lid 4, is van overeenkomstige toepassing.

5. Een verzoek dat niet rechtstreeks tot de betrokken loonwerker is gericht, wordt geacht aan het bepaalde in artikel 8, lid 4, derde zin, te voldoen, indien het met hun voorafgaande toestemming door bemiddeling van respectievelijk de volgende lichamen of personen aan loonwerkers wordt toegezonden:

— in de Gemeenschap op communautair, nationaal, regionaal of lokaal niveau opgerichte organisaties van loonwerkers, wat betreft alle loonwerkers die lid van de betrokken organisatie zijn of daarin zijn vertegenwoordigd;

— landbouwers, wat betreft alle loonwerkers die in het lopende verkoopseizoen en in de voorgaande drie verkoopseizoenen, te beginnen met het in lid 3 bedoelde verkoopseizoen, voor hen een dienst, bestaande in de verwerking van het betrokken oogstprodukt voor aanplanting, hebben verricht.

6. In een verzoek dat overeenkomstig het bepaalde in lid 5 geschiedt, behoeven geen individuele loonwerkers te worden vermeld. De organisaties of landbouwers kunnen door de betrokken loonwerkers worden gemachtigd de vereiste informatie aan de houder te bezorgen.