Artikel 99

Print this page

1. De rechtbanken voor het Uniemerk beschouwen het Uniemerk als geldig, tenzij dit door de gedaagde bij een reconventionele vordering tot vervallenverklaring of nietigverklaring wordt bestreden.

2. De geldigheid van een Uniemerk kan niet worden aangevochten met een vordering tot vaststelling van niet-inbreuk.

3. In de in artikel 96, onder a) en c), bedoelde rechtsvorderingen kan het verval van het Uniemerk alleen op een andere wijze dan bij een reconventionele vordering worden opgeworpen wanneer de gedaagde betoogt dat het Uniemerk vervallen kan worden verklaard wegens ontoereikend normaal gebruik op het tijdstip waarop de vordering betreffende inbreuk is ingesteld.