2016 HvJEU

Print this page

IEPT20161221, HvJEU, Tele2 Sverige

Nationale regeling die voorziet in algemene en ongedifferentieerde bewaring van alle verkeersgegevens en locatiegegevens van abonnees en geregistreerde gebruikers betreffende alle elektronischecommunicatiemiddelen ter bestrijding van criminaliteit in strijd met e-privacyrichtlijn. Nationale regeling die toegang bevoegde nationale autoriteiten tot bewaarde gegevens regelt zonder te bepalen dat toegang alleen wordt verleend ter bestrijding ernstige criminaliteit, dat de toegang aan en voorafgaand toezicht door een rechterlijke instantie of een onafhankelijke bestuurlijke autoriteit is onderworpen, en dat de betrokken gegevens op het grondgebied van de Unie moeten worden bewaard in strijd met e-privacyrichtlijn.

IEPT20161221, HvJEU, Länsförsäkringar v Matek
Binnen de respijtperiode van vijf jaar na inschrijving Uniemerk kan de houder van dit Uniemerk op grond van artikel 9 lid 1 sub b jo artikel 15 lid 1 en 51 lid 1 GMeV, in geval van verwarringsgevaar derden het gebruik van een gelijk of soortgelijk teken verbieden te gebruiken voor dezelfde of soortgelijke waren en diensten waarvoor het merk is ingeschreven, zonder hij normaal gebruik van dit merk voor deze waren en diensten hoeft aan te tonen.


IEPT20161123, HvJEU, Nelsons v Ayonnax Nutripharm en Bachblütentreff
Op een van een handelsmerk of merknaam voorzien levensmiddel is de overgangsmaatregel van artikel 28, lid 2, eerste zinsdeel, van verordening (EG) nr. 1924/2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen van toepassing, wanneer dat product vóór 1 januari 2005 als geneesmiddel werd verkocht en sindsdien – met dezelfde materiële kenmerken en onder hetzelfde handelsmerk of dezelfde merknaam – als levensmiddel wordt verkocht.

IEPT20161116, HvJEU, Soulier en Doke v Premier ministre

Franse regeling die auteursrechtorganisatie belast met uitoefening recht om “niet meer verkrijgbare“ boeken die vóór 1 januari 2001 in Frankrijk zijn gepubliceerd en niet langer in de handel worden gebracht of in gedrukte of digitale vorm worden gepubliceerd digitaal te toegankelijk te maken en commercieel te exploiteren en auteurs of rechthebbende van deze boeken de mogelijkheid geeft zich onder bepaalde voorwaarden hiertegen te verzetten of hieraan een einde te maken in strijd met Auteursrechtrichtlijn.

IEPT20161110, HvJEU, Ferring v Orifarm
Merkhouder kan zich niet verzetten tegen verhandeling omgepakt geneesmiddel wanneer a) het geneesmiddel in het EER-land van invoer niet kan worden verhandeld in dezelfde verpakking als in het EER-land van uitvoer en b) de importeur heeft aangetoond dat het ingevoerde product zonder ompakking slechts op een beperkt deel van de markt van het invoerland kan worden verhandeld.

IEPT20161110, HvJEU, Simba Toys v EUIPO

Bij het onderzoek naar het functionele karakter van het betrokken teken, hadden het EUIPO en het Gerecht ook rekening moeten houden met functionele elementen die niet zichtbaar zijn, zoals het draaivermogen ervan.

IEPT20161110, HvJEU, VOB v Stichting Leenrecht
Uitlening in de zin van artikel 6 lid 1 Verhuurrichtlijn omvat mede de uitlening van een digitale kopie van een boek: conform one copy - one user. Lidstaat mag voorwaarde stellen dat de digitale kopie van het boek in het verkeer is gebracht door eerste verkoop of andere eigendomsovergang door of met toestemming van de houder. Geen toelaatbare uitlening van een kopie uit illegale bron.

 

IEPT20161108, HvJEU, BSH v EUIPO

Gerecht heeft geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat het zwakke onderscheidend vermogen van de oudere nationale woordmerken KOMPRESSOR PLUS en KOMPRESSOR niet kon afdoen aan het bestaan van verwarringsgevaar met het aangevraagde Uniebeeldmerk met het woordelement “compressor technology”: onderscheidend vermogen is slechts één van de factoren die in aanmerking genomen dient te worden bij de globale beoordeling van het bestaan van verwarringsgevaar, verwarringsgevaar niet uitgesloten wanneer het oudere merk een zwak onderscheidend vermogen heeft, de geldigheid van nationale merken kan niet worden betwist in het kader van een oppositieprocedure tegen een Uniemerkaanvraag zodat een zekere mate van onderscheidend vermogen moet worden toegekend aan een nationaal merk waarop een oppositie tegen de inschrijving van een Uniemerk is gebaseerd.

IEPT20161026, HvJEU, Canal Digital
Bij beoordeling of handelspraktijk een misleidende omissie vormt dient rekening gehouden te worden met de context waarin die praktijk plaatsvindt. Met name dient er rekening gehouden te worden met de beperkingen die eigen zijn aan het gebruikte communicatiemedium. Het opsplitsen van de prijs in meerdere componenten, waarvan één op de voorgrond wordt geplaatst moet als misleidend worden beschouwd. Het in marketinguitingen nadruk geven aan de maandelijkse kosten en het weglaten of minder nadruk geven aan halfjaarlijkse kosten wordt beschouwd als een misleidende omissie, wanneer de consument hierdoor een besluit over een transactie neemt die hij anders niet had genomen. Artikel 7, lid 4, van richtlijn 2005/29 bevat een uitputtende opsomming van de essentiële informatie die in een uitnodiging tot aankoop moet worden verstrekt. Het is de taak van de nationale rechter om te beoordelen of de betrokken handelaar heeft voldaan aan zijn informatieplicht.\


IEPT20161026, HvJEU, Westermann v EUIPO
GEU heeft terecht geen rekening gehouden met vervallenverklaring van het oudere merk in oordeel over verwarringsgevaar: verval van het oudere merk vond plaats na de datum van de gewraakte beslissing van de kamer van beroep van het EUIPO. Indien wel rekening zou worden gehouden met vervallen ouder merk zou dit in strijd zijn met vaste rechtspraak HvJEU dat het GEU een beslissing van het EUIPO niet kan vernietigen of herzien op gronden die na de vaststelling daarvan aan het licht komen.


IEPT20161020, HvJEU, Montis

Beschermingstermijnrichtlijn 93/98 niet van toepassing op auteursrechten die aanvankelijk door een nationale wetgeving werden beschermd, maar vóór 1 juli 1995 zijn vervallen. Niet laten herleven van wegens formaliteit vóór 1 juli 1995 vervallen auteursrechten niet in strijd met Beschermingstermijnrichtlijn 93/98. Unie niet verplicht om bepalingen uit TRIPs verdrag, waardoor artikel 5(2) Berner Conventie (formaliteitenverbod) moet worden nageleefd, toe te passen vóór 1 januari 1996. Betrokken lidstaat moet zich houden aan zijn verplichtingen uit artikel 5(2) Conventie van Bern en is aansprakelijk voor eventuele schending van deze Conventie.

 

IEPT20161019, HvJEU, Breyer
Dynamisch IP-adres is een persoonsgegeven: aanbieder van onlinemediadiensten lijkt te beschikken over wettige middelen waarmee hij de betrokken persoon kan identificeren aan de hand van extra informatie die bij de internetprovider van deze persoon berust. Opslag van dynamische IP-adressen onder Duitse regeling niet gerechtvaardigd: Duitse regeling beperkt reikwijdte artikel 7, onder f), van richtlijn 95/46 (Databeschermingsrichtlijn), doordat zij eraan in de weg staat dat de doelstelling om de goede werking van het desbetreffende onlinemedium in het algemeen te waarborgen wordt afgewogen tegen het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van die gebruikers.


IEPT20161013, HvJEU, Servoprax v Roche Diagnostics
Parallelimporteur van een zelfdiagnose hulpmiddel is niet verplicht een nieuwe beoordeling uit te voeren in de lidstaat van invoer om de conformiteit van de etikettering en de vertaling van de gebruiksaanwijzing te bevestigen, als het betreffende middel al onderworpen is geweest aan een conformiteitsbeoordeling door een aangemelde instantie en voorzien van een CE-markering.

IEPT20161012, HvJEU, Ranks en Vasiļevičs
Eerste verkrijger computerprogramma mag zijn reservekopie van dat programma niet aan een nieuwe verkrijger verschaffen zonder toestemming van de rechthebbende.

IEPT20161005, HvJEU, F.Hoffmann-La Roche v Accord Healthcare
HvJEU niet bevoegd zich uit te spreken over geldigheid artikel 21(2) Verordening ABC Geneesmiddelen. Artikel 21(2) Vo ABC Geneesmiddelen van toepassing op een door een lidstaat vóór diens toetreding tot de Unie afgegeven aanvullend beschermingscertificaat voor een bepaald geneesmiddel. Indien binnen de EER een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) is afgegeven van eerdere datum dan de in de toegetreden lidstaat afgegeven VHB en, in voorkomend geval, van eerdere datum dan de toetreding van deze lidstaat tot de Unie, moet alleen de eerste VHB in aanmerking worden genomen voor de bepaling van de geldigheidsduur van het ABC.

IEPT20160922, HvJEU, Microsoft Mobile Sales v SIAE

Beide prejudiciële vragen ontvankelijk: eerste vraag niet hypothetisch en verband met geschil in hoofdgeding, dat vraag 2 inhoudelijk gelijk is aan eerder door HvJEU behandelde vraag staat ontvankelijkheid niet in de weg. Regeling voor billijke compensatie die afhankelijk is van het sluiten van overeenkomsten tussen een auteursrechtenorganisatie met een wettelijk monopolie enerzijds en betalingsplichtigen of hun brancheorganisaties anderzijds, waarbij enkel de eindgebruiker om terugbetaling van een ten onrechte betaalde vergoeding kan verzoeken is in strijd met artikel 5(2)(b) Auteursrechtrichtlijn. Toekenning in tijd beperkte werking aan arrest vereist goede trouw belanghebbende kring en gevaar van ernstige verstoringen. HvJEU al in Padawan-arrest (IEPT20101021) over soortgelijke situatie uitgesproken, waardoor SIAE niet kan stellen dat regeling hoofdgeding in overeenstemming met EU recht was. Niet aangetoond dat sprake is van ernstige verstoringen.

IEPT20160922, HvJEU, Breitsamer und Ulrich v Landeshauptstadt München
Elke portieverpakking honing met een aluminiumdeksel die aan instellingen worden geleverd, vormen een “voorverpakt levensmiddel” als de instellingen die potjes afzonderlijk verkopen of aanbieden bij een maaltijd waarvoor betaald is.

IEPT20160922, HvJEU, combit Software v Commit Business Solutions
Wanneer een rechtbank voor het Uniemerk vaststelt dat in een bepaald deel van de Unie wél sprake is van verwarringsgevaar tussen een teken en een Uniemerk en in een ander deel niet, moet een inbreukverbod in gehele Unie worden opgelegd, met uitzondering voor het deel van de Unie waar geen verwarringsgevaar is vastgesteld

IEPT20160922, HvJEU, Microsoft Mobile Sales v SIAE

Beide prejudiciële vragen zijn ontvankelijk. Regeling voor billijke compensatie die afhankelijk is van het sluiten van overeenkomsten tussen een auteursrechtenorganisatie met een wettelijk monopolie enerzijds en betalingsplichtigen of hun brancheorganisaties anderzijds, waarbij  enkel de eindgebruiker om terugbetaling van een ten onrechte betaalde vergoeding kan verzoeken is in strijd met artikel 5(2) onder b) Auteursrechtrichtlijn. Werking arrest niet in tijd beperkt.

IEPT20160915, HvJEU, Mc Fadden v Sony

Het aanbieden van gratis toegang tot een communicatienetwerk is een ”dienst van de informatiemaatschapij” wanneer deze dienst wordt verricht om reclame te maken. Het verschaffen van toegang tot een communicatienetwerk moet al worden geacht te zijn verricht als de toegang waarmee wordt gezorgd voor de vereiste uitvoering van de informatiedoorgifte niet het technische, automatische en passieve kader te buitengaat zonder dat er aan extra voorwaarde dient te zijn voldaan. Artikel 14 lid 1 onder b van richtlijn 2000/31 niet analoog van toepassing op artikel 12 lid 1 zelfde richtlijn. Niet mogelijk schadevergoeding te vorderen wanneer toegang tot netwerk is gebruikt om inbreuk op zijn rechten te maken. De overheid van een lidstaat mag van een aanbieder van toegang tot een communicatienetwerk verlangen dat hij verhindert dat derden een bepaald auteursrechtelijk beschermd werk via dat netwerk voor het publiek toegankelijk maakt.

IEPT20160908, HvJEU, GeenStijl v Sanoma

Het plaatsen van hyperlinks naar beschermde werken op een website is een mededeling aan het publiek wanneer de verstrekker een winstoogmerk had en kennis had of redelijkerwijs kon hebben van het illegale karakter van de publicatie van die werken op die website.

IEPT20160907, HvJEU, Deroo-Blanquart v Sony

Verkoop computer met voorgeïnstalleerde software zonder mogelijkheid deze zonder software te kopen als zodanig geen oneerlijke handelspraktijk, tenzij dergelijke praktijk in strijd zou zijn met vereisten van professionele toewijding en economisch gedrag gemiddelde consument m.b.t. dat product wezenlijk verstoort of kan verstoren, hetgeen nationale rechter moet beoordelen. Ontbreken van prijsaanduiding voor voorgeïnstalleerde software bij gezamenlijk aanbod (computer + software) is geen misleidende handelspraktijk.


IEPT20160728, HvJEU, United Video Properties v Telenet

Nationale regeling waarin rechter bij proceskostenveroordeling rekening kan houden met specifieke kenmerken van de zaak en waarin systeem van forfaitaire tarieven geldt toegestaan, indien kosten die verliezende partij moet dragen redelijk zijn. Regeling moet waarborgen dat minstens een significant en passend deel van redelijke kosten van in gelijk gestelde partij door verliezende partij worden gedragen. Regeling waarbij kosten technisch raadgever slechts bij fout verliezende partij worden vergoed niet toegestaan, voor zover die kosten rechtstreeks en nauw verbonden zijn met IE-rechtelijke vordering.

IEPT20160721, HvJEU, EUIPO v Grau Ferrer
Hogere voorziening afgewezen. Kamer van beroep wel beoordelingsbevoegdheid ten aanzien van aanvullend bewijs. Regel 50 uitvoeringsverordening kan niet uitgebreid worden tot nieuw bewijs. Onjuist oordeel GEU ten aanzien van de beoordelingsbevoegdheid met betrekking tot nieuwe bewijzen. Oordeel GEU over de schending artikel 76 lid 2 Gemeenschapsmerkverordening, juist.

IEPT20160714, HvJEU, Verband Sozialer Wettbewerb v Innova Vital

Het begrip commerciële mededeling van artikel 1 lid 2 verordening 1924/2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelenziet op het direct en indirect promoten van levensmiddelen. Mededeling tussen exploitanten van levensmiddelenbedrijven en beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg vooral gericht op de eindverbruiker. Gezondheidsclaims in reclame voor een levensmiddel vallen aldus binnen de reikwijdte van verordening1924/2006 ook wanneer de reclame niet aan de eindgebruiker van het product is gericht, maar uitsluitend aan beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg.


IEPT20160714, HvJEU, Brite Strike

Bevoegdheidsregel artikel 4.6 BVIE (rechter van Benelux land ) als bijzondere bevoegdheidsregel toegestaan onder artikel 71 Brussel 1-Vo als onmisbaar voor de goede werking van het Benelux-stelsel (artikel 350 VWEU).

IEPT20160711, Rb Amsterdam, Concurrentiebeding Modebedrijf
Concurrentiebeding wordt geschorst: onvoldoende gemotiveerd dat eiser over bijzondere specifieke bedrijfsmatige kennis beschikt die niet met het relatie-en geheimshoudingsbeding wordt beschermd.

IEPT20160707, HvJEU, Genentech v Hoechst
Verplichting om gedurende volledige looptijd van licentieovereenkomst royalty’s te betalen voor gebruik van technologie uit nadien nietig verklaarde octrooien of octrooien waar geen inbreuk op wordt gemaakt, niet in strijd met artikel 101 VWEU, indien licentienemer de overeenkomst binnen redelijke termijn vrij kon opzeggen.


IEPT20160707, HvJEU, Tommy Hilfiger v Delta Centre

Verhuurder van verkoopstands in markthallen is tussenpersoon wiens diensten door derden worden gebruikt om inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht te maken in de zin van artikel 11 Handhavingsrichtlijn. Voor bevel aan tussenpersoon fysieke marktplaats gelden dezelfde voorwaarden als voor bevel aan tussenpersoon elektronische marktplaats, zoals geformuleerd in L’Oreal-arrest (IEPT20110712).

IEPT20160630, HvJEU, Lidl v Freistaat Sachsen

De etiketteringsplicht van artikel 5 lid 4 onder b) van verordening 543/2008 (uitvoeringsbepalingen van Vo nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de handelsnormen voor vlees van pluimvee) is verenigbaar met de vrijheid van ondernemerschap artikel 6 lid 1 VEU jo artikel 15 lid 1 en artikel 16 van het Handvest. De etiketteringsplicht van hetzelfde artikel betreffende de handelsnormen voor vlees van pluimvee is niet in strijd met het non-discriminatiebeginsel van artikel 40 lid 2 VWEU.


IEPT20160622, HvJEU, Nikolajeva v Multi Protect
Rechtbank voor Uniemerk niet ambtshalve gehouden om merkinbreuk te verbieden bij gebreke van door merkhouder ingediende vordering (art. 102 UMeV). Geen vergoeding mogelijk wegens handelingen van derden voorafgaand aan publicatie van de merkaanvraag (art. 9(3) UMeV). Redelijke vergoeding voor handelingen van derden in tijdvak tussen publicatie merkaanvraag en publicatie merkinschrijving omvat ook winstafdracht, maar omvat niet volledige schade, inclusief eventueel immateriële schade (art. 9(3) UMeV).

IEPT20160622, HvJEU, Nissan Jidosha v EUIPO
Vernieuwing merkregistratie: indiening additioneel vernieuwingsverzoek Uniemerk (art. 47(3) UMeV) mogelijk inzake overige waren- of dienstenklassen gedurende extra termijn inzake reeds gedaan vernieuwingsverzoek voor specifieke waren of dienstenklassen.


IEPT20160622, HvJEU, Thomas Philipps v Grune Welle

Houder niet-ingeschreven licentie kan vordering instellen wegens inbreuk op ingeschreven gemeenschapsmodel. Licentiehouder kan ex artikel 32 (3) GModV kan vergoeding van eigen schade vorderen.

IEPT20160616, HvJEU, Universal Music

Plaats waar schadebrengende feit zich heeft voorgedaan is niet de plaats in een lidstaat waar de schade is ingetreden wanneer die schade uitsluitend bestaat uit financieel verlies dat rechtstreeks intreedt op bankrekening verzoeker en rechtstreekse gevolg is van onrechtmatige gedraging die zich heeft voorgedaan in een andere lidstaat. Gerecht waar geschil aanhangig is gemaakt moet bij toetsing bevoegdheid krachtens Brussel 1bis Vo alle ter beschikking staande gegevens in aanmerking nemen, inclusief betwistingen verweerder.


IEPT20160609, HvJEU, Hansson v Jungpflanzen Grunewald

“Passende vergoeding” ex artikel 94(1) GKwV ziet op gebruikelijke licentievergoeding en de schade die nauw verband  houdt met het niet-betalen daarvan, zoals vertragingsrente. Schadevergoeding ex artikel 94(2) GKwV ingeval van opzettelijke of onachtzame inbreuk biedt geen ruimte voor een forfaitaire toeslag of afdracht van door de inbreukmaker genoten winst of voordelen. Schadebedrag ex artikel 94(2) GKwV ziet op geleden schade die “passende vergoeding” overschrijdt en moet worden bepaald op grond van concrete elementen en, als die elementen niet kwantificeerbaar zijn, desnoods forfaitair. Kosten procedure in kort geding en buitengerechtelijke kosten kunnen niet in aanmerking worden genomen bij begroten schade ex artikel 94(2) GkwV en rechter dient na te gaan of gerechtskosten prohibitief kunnen zijn voor toegang tot de rechter.


IEPT20160609, HvJEU, EGEDA v Estado

Financiering billijke compensatie voor privékopieën uit staatsbegroting niet toegestaan aangezien die kosten alleen voor rekening van de gebruikers van kopieën voor privégebruik dienen te komen


IEPT20160531, HvJEU, Reha Training v GEMA

“Mededeling aan het publiek” uit artikel 3(1) Auteursrechtrichtlijn en artikel 8 Verhuurrichtlijn moet uniform worden uitgelegd. Mededeling aan publiek door doorgeven werken in revalidatiecentrum via televisietoestellen die op verschillende plaatsen in inrichting zijn geplaatst. Hierbij kan sprake zijn van een winstoogmerk.

IEPT20160504, HvJEU, Pillbox v Secretary of State for Health
Geen feiten of omstandigheden die geldigheid artikel 20 richtlijn 2014/40/EU inzake de productie, de presentatie en de verkoop van elektronische sigaretten en navulverpakkingen kunnen aantasten.

IEPT20160504, HvJEU, Philip Morris v Secretary of State for Health
Het aanbrengen van informatie op verpakkingen van tabaksproducten die aanprijzend kunnen zijn, is verboden, ook al zijn deze mededelingen feitelijk juist. Lidstaten mogen verdere voorschriften handhaven of invoeren met betrekking tot de verpakkingen van tabaksproducten die niet bij richtlijn 2014/40 zijn geharmoniseerd.

IEPT20160421, HvJEU, Austro-Mechana v Amazon
Alle vorderingen die een verweerder aansprakelijk stellen en geen verband houden met een overeenkomst zijn verbintenissen uit onrechtmatige daad. Vordering tot betaling van billijke compensatie op grond van nationale regeling is “verbintenis uit onrechtmatige daad” ex artikel 5(3) Brussel 1 Vo.

IEPT20160317, HvJEU, Liffers v Mediaset
Cumulatie schade berekend op basis van hypothetische royalty’s en morele schade mogelijk.

IEPT20160303, HvJEU, Daimler
Derde die wordt genoemd in een op een website gepubliceerde advertentie die een teken bevat dat gelijk is aan of overeenstemt met een merk, zodat de indruk wordt gewekt dat er commerciële banden bestaan tussen hem en de merkhouder, maakt geen gebruik van dat merk (artikel 5(1)onder (a) en (b) Merkenrichtlijn 2008) indien de advertentie niet door of namens derde is geplaatst of wanneer de advertentie door of namens de derde is geplaatst met toestemming van de merkhouder, de derde de websitehouder nadrukkelijk heeft gevraagd om de advertentie te verwijderen.


IEPT20160217, HvJEU, Sanoma v Viestintävirasto
Opgedeeld beeldscherm waarop de programma-aftiteling in het ene deel verschijnt en een programmaoverzicht in het andere om het programma dat wordt beëindigd te scheiden van de erop volgende reclameonderbreking toegestaan indien voldaan aan artikel 19(1) Richtlijn audiovisuele mediadiensten. Sponsorlogo’s die in het kader van andere programma’s dan het gesponsorde programma worden uitgezonden moeten worden meegerekend voor de in artikel 23(1) richtlijn audiovisuele mediadiensten vastgelegde maximumreclamezendtijd per klokuur. Als lidstaat geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om een striktere regel dan die van artikel 23(1) Richtlijn audiovisuele mediadiensten in te voeren moeten „zwarte seconden” worden meegerekend voor maximumaandeel van 20% per klokuur voor televisiereclame.

IEPT20160204, HvJEU, Hassan v Breiding

Niet-ingeschreven licentiehouder Gemeenschapsmerk kan merkinbreukvordering instellen.

IEPT20160121, HvJEU, Hesse v BHIM
Geen onjuiste opvatting GEU door in te stemmen met oordeel kamer van beroep dat betrokken waren wegens hun complementariteit soortgelijk zijn: complementariteit is autonoom criterium dat soortgelijkheid kan onderbouwen.

IEPT20160121, HvjEU, Viiniverla Oy
Voor vaststelling of sprake is van ‘voorstelling’ van geografische aanduiding, dient nationale rechter uit te gaan van de waarneming van een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde Europese consument, niet slechts consumenten van de lidstaat. Voor beoordeling of de benaming “Verlados” een “voorstelling” is van de beschermde geografische aanduiding “Calvados” dient rechter rekening te houden (i) met fonetische en visuele gelijkenis benamingen en (ii) met gegevens die erop wijzen dat gelijkenis niet berust op toeval om (iii) na te gaan of bij Europese consument, bij het zien van de naam als referentiebeeld het product waarvoor de beschermde geografische aanduiding geldt voor de geest zal komen. Ook als geen sprake is van verwarringsgevaar is “voorstelling” van benaming uit bijlage III bij verordening inzake geografische aanduidingen niet toegestaan.