Verkoop mediaspeler die via add-ons toegang biedt tot ongeautoriseerde content is mededeling aan het publiek
26-04-2017 Print this pageMet dank aan Dirk Visser en Patty de Leeuwe, Visser Schaap & Kreijger en Fulco Blokhuis, Boekx
Verkoop mediaspeler waarop add-ons zijn geïnstalleerd met hyperlinks naar ongeautoriseerde content c.q. content waarvoor de auteursrechthebbenden geen toestemming hebben verleend, vormt ‘mededeling aan het publiek’: levering vormt ‘handeling bestaande in een mededeling’ en niet slechts loutere beschikbaarstelling van fysieke faciliteiten, ‘mededeling aan het publiek’ door met winstoogmerk toegang te bieden tot ongeautoriseerde content. Tijdelijke reproductie van een auteursrechtelijk beschermd werk op een mediaspeler bij streamen ongeautoriseerde content niet uitgezonderd van reproductierecht: niet voldaan aan in art. 5 richtlijn 2001/29 gestelde voorwaarden, aangezien de handelingen afbreuk kunnen doen aan de normale exploitatie en de wettige belangen van de rechthebbende kunnen schaden.
AUTEURSRECHT
Uitspraak van het Hof van Justitie na prejudiciële vragen gesteld door de rechtbank Midden-Nederland (IEPT20150930). Zie ook de Conclusie van de A-G (B914720).
Uit het perscommuniqué van het Hof van Justitie: "In zijn arrest van heden bevestigt het Hof dat de verkoop van een mediaspeler als hier aan de orde, een "mededeling aan het publiek” vormt in de zin van de richtlijn. Het Hof herinnert in dit verband aan zijn rechtspraak dat de richtlijn als belangrijkste doelstelling heeft een hoog beschermingsniveau voor auteurs te verwezenlijken. Het begrip "mededeling aan het publiek” moet dus ruim worden uitgelegd. Verder heeft het Hof reeds geoordeeld dat het plaatsen op een website van hyperlinks naar beschermde werken die vrij beschikbaar zijn gesteld op een andere website, de gebruikers van de eerste website. rechtstreeks toegang tot die werken biedt. Dit is ook het geval bij de verkoop van een mediaspeler als die in het hoofdgeding.
Ook voorziet Wullems, welbewust van de gevolgen van zijn handelen, de mediaspeler vooraf van add-ons waarmee toegang wordt verleend tot beschermde werken en deze werken op een televisiescherm kunnen worden bekeken. Bij een dergelijke activiteit is geen sprake van de in de richtlijn bedoelde loutere beschikbaarstelling van fysieke faciliteiten. In dat verband komt uit de bij het Hof ingediende opmerkingen naar voren dat de streamingwebsites voor het publiek niet eenvoudig zijn te vinden en voor het merendeel ervan vaak veranderen.
Het Hof merkt tevens op dat de mediaspeler, volgens de verwijzende rechter, door een vrij groot aantal personen is gekocht. Daarenboven richt de mededeling zich op alle potentiële kopers van deze speler die over een internetaansluiting beschikken. Derhalve ziet deze mededeling op een onbepaald aantal potentiële kijkers en betreft zij een groot aantal personen. Voorts wordt de mediaspeler verstrekt met het doel hieruit winst te behalen, omdat de prijs voor deze mediaspeler wordt betaald met het doel directe toegang te verkrijgen tot de beschermde werken die zonder toestemming van de houders van het auteursrecht toegankelijk zijn op streamingwebsites.
Het Hof oordeelt tevens dat de handelingen bestaande in de tijdelijke reproductie, op deze mediaspeler, van een auteursrechtelijk beschermd werk, die is verkregen bij het streamen van een website van een derde waarop dit werk zonder toestemming van de houder van het auteursrecht wordt aangeboden, niet van het reproductierecht zijn uitgezonderd.
Volgens de richtlijn geldt voor een reproductiehandeling slechts een uitzondering op het reproductierecht wanneer is voldaan aan vijf voorwaarden, namelijk: (1) deze handeling is tijdelijk; (2) zij is van voorbijgaande of incidentele aard; (3) zij vormt een integraal en essentieel onderdeel van een technisch procedé; (4) dit procedé wordt toegepast met als enig doel de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon of een rechtmatig gebruik van een werk of beschermd materiaal mogelijk te maken, en (5) deze handeling bezit geen zelfstandige economische waarde. Deze voorwaarden zijn cumulatief, zodat wanneer niet aan een van deze voorwaarden is voldaan, de reproductiehandeling niet is uitgezonderd. Daarenboven geldt de uitzondering slechts in bepaalde bijzondere gevallen waarin geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van het werk of van ander beschermd materiaal en de wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk worden
geschaad.
In het onderhavige geval en gelet op, met name, de inhoud van de reclame voor de mediaspeler en de omstandigheid dat de speler hoofdzakelijk aantrekkelijk is voor potentiële kopers omdat de betrokken add-ons hierop reeds zijn geïnstalleerd, is het Hof van oordeel dat de koper van een dergelijke speler opzettelijk en welbewust, gratis en zonder toestemming toegang krijgt tot een aanbod van beschermde werken.
De handelingen bestaande in de tijdelijke reproductie van auteursrechtelijk beschermde werken op de betreffende mediaspeler kunnen afbreuk doen aan de normale exploitatie van dergelijke werken en de wettige belangen van de auteursrechthebbenden schaden, aangezien dit leidt tot een vermindering van legale transacties met betrekking tot deze beschermde werken.”
Het Hof van Justitie EU beantwoordt de vragen als volgt:
"1) Het begrip „mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, moet aldus worden uitgelegd dat het van toepassing is op de verkoop van een mediaspeler als die in het hoofdgeding, waarop vooraf add‑ons zijn geïnstalleerd die op internet beschikbaar zijn en hyperlinks bevatten naar voor het publiek vrij toegankelijke websites waarop auteursrechtrechtelijk beschermde werken zonder toestemming van de rechthebbenden beschikbaar zijn gesteld.
2) Artikel 5, leden 1 en 5, van richtlijn 2001/29 moet aldus worden uitgelegd dat een handeling bestaande in de tijdelijke reproductie, op een mediaspeler als die in het hoofdgeding, van een auteursrechtelijk beschermd werk dat is verkregen bij het streamen van een website van een derde waarop dit werk zonder toestemming van de houder van het auteursrecht wordt aangeboden, niet voldoet aan de in deze bepaling gestelde voorwaarden."
IEPT20170426, HvJEU, Brein v Filmspeler
Lees het volledige perscommuniqué hier.