Geen belang bij toewijzing inbreukverbod op auteursrecht maancakeblikken, wel bij verklaring voor recht

20-12-2017 Print this page
IEPT20170627, Hof Amsterdam, Maxims

Inbreukverbod op vormgeving maancakeblikken terecht afgewezen wegens gebrek aan belang: geen reële dreiging van inbreuk na onthoudingsverklaring met boetevoorziening, vernietiging blikken en verstrijken van die jaar zonder inbreuk. Verklaring voor recht dat inbreuk is gemaakt wel toegewezen: blikken zijn auteursrechtelijk beschermd gelet op gestileerde Chinese karakters, achtergrond, vlakverdeling en plaatsing figuren, blikken geïntimeerden sterk gelijkend, voldoende belang nu inbreuk niet is erkend en verklaring gelegenheid tot vordering schadevergoeding biedt. Vergoeding voor omzetschade verwezen naar schadestaat: onvoldoende aannemelijk dat schade is geleden door verlies exclusiviteit of beschadiging reputatie, omzetschade wel voldoende aannemelijk, voorschot van respectievelijk € 43.000 en € 12.400 toegewezen op basis van door geïntimeerden gemaakte winst. Proceskosten ex art 1019h Rv begroot op respectievelijk € 8.000 en € 25.000 (indicatietarieven) in plaats van gevorderde € 363.000 GBP: gemaakte kosten staan niet in redelijke verhouding tot beperkte inbreuk.

 

AUTEURSRECHT - PROCESRECHT - SCHADE

 

Zie eerder (IEPT20150624), waar de rechtbank Amsterdam oordeelde dat Maxim’s mede gelet op een onthoudingsverklaring, geen belang had bij de gevraagde verklaring voor recht en het inbreukverbod op auteursrecht op haar maancakeblikken (zie afbeelding).

 

Het hof oordeelt dat de rechtbank het gevorderde inbreukverbod terecht heeft afgewezen wegens gebrek aan belang nu door de onthoudingsverklaring met boetevoorziening, vernietiging van de blikken en het verstrijken van die jaar zonder inbreuk geen reële dreiging is van inbreuk. De gevorderde verklaring voor recht wordt door het hof echter wel toegewezen. Het hof overweegt dat de blikken gelet op gestileerde Chinese karakters, de achtergrond, vlakverdeling en plaatsing van de figuren, auteursrechtelijk beschermd zijn. De blikken van geïntimeerden (geen afbeelding beschikbaar) zijn sterk gelijkend. Daarnaast heeft Maxim’s in dit kader volgens het hof wel voldoende belang nu inbreuk niet is erkend. Dat die haar in de gelegenheid stelt om in deze procedure en/of in een aparte schadestaatprocedure schadevergoeding te vorderen is daarbij een bijkomend rechtmatig belang, zo oordeelt het hof.

 

Volgens het hof is onvoldoende aannemelijk dat schade is geleden door verlies exclusiviteit of beschadiging reputatie. Wel acht het hof voldoende aannemelijk dat klanten door de gelijkende totaalindruk (per abuis) hebben gekozen voor het product van geïntimeerden in plaats van die van Maxim’s. Begroting van deze schade wordt verwezen naar de schadestaat. Wel wordt een voorschot toegewezen van respectievelijk € 43.000 en € 12.400 toegewezen op basis van door geïntimeerden gemaakte winst. Geïntimeerden worden veroordeeld in de proceskosten in eerste aanleg en hoger beroep ex art. 1019h Rv. Het hof past de indicatietarieven van respectievelijk € 8.000 en € 25.000 toe. De gevorderde kosten van      € 363.000 GBP staan volgens het hof niet in redelijke verhouding tot de beperkte inbreuk.

 

IEPT20170627, Hof Amsterdam, Maxim’s

 

ECLI:NL:GHAMS:2017:2553