Imation is slechts deel van gevorderde thuiskopievergoeding verschuldigd

25-07-2017 Print this page
IEPT20170705, Rb Den Haag, Stichting de Thuiskopie v Imation

Imation is € 290.972,99 aan thuiskopievergoeding verschuldigd voor leveringen van gegevensdragers via Consumer Channel: verweer dat niet is bewezen dat is geleverd aan privégebruikers afgewezen nu Imation dit eerder zelf heeft gesteld en het aantal dragers niet is betwist. Thuiskopieheffing voor leveringen via Commercial Channel bepaald op € 115.959,49 in plaats van het gevorderde bedrag van € 1.193.184,86: voldoende aangetoond dat dragers bij leveringen aan afnemers als Bruna en Primera uiteindelijk aan privégebruikers zijn verkocht, voor de overige leveringen is dit echter onvoldoende aangetoond. Beslissing over beroep op verrekening met teveel betaalde thuiskopievergoeding aangehouden in afwachting van antwoord op prejudiciële vragen uit (IEPT20170308).

 

AUTEURSRECHT

 

Zie eerder (IEPT20130220) en (IEPT20150526). Eerder overwoog het gerechtshof in navolging van de rechtbank dat Imation alleen verplicht is thuiskopievergoeding af te dragen aan Stichting de Thuiskopie voor leveringen van dragers die voor het vervaardigen van privé-kopieën worden gebruikt. Stichting de Thuiskopie vordert betaling van een bedrag aan thuiskopievergoeding van € 1.484.157,49. Imation betwist dat Stichting de Thuiskopie wat betreft leveringen via Consumer Channel en het Commercial Channel heeft voldaan aan de bewijslast dat de dragers uiteindelijk zijn geleverd aan privégebruikers. Daarnaast voert zij een verrekeningsverweer en tot slot betwist zij dat de AMvB-tarieven onverkort kunnen worden toegepast.

 

Betreft de leveringen via het Consumer Channel stelt Stichting de Thuiskopie dat Imation haar een bedrag van in totaal € 290.972,99 verschuldigd is. Het verweer van Imation dat zij voor het Consumer Channel geen thuiskopievergoeding verschuldigd is omdat zij ook via het Consumer Channel alleen aan professionele gebruikers leverde. Dit verweer wordt gelet op haar eerdere stellingen verworpen. Nu Imation de becijfering van het aantal dragers geleverd via het Consumer Channel niet betwist, stelt de rechtbank vast dat - uitgaande van de AMvB-tarieven, waarvan Imation de toepasselijkheid betwist - Imation een bedrag van € 290.972,99 aan thuiskopievergoeding verschuldigd is voor leveringen via het Consumer Channel over de periode 1 maart 2011 t/m 31 december 2012.

 

Betreft de leveringen van dragers via het Commercial Channel over de periode mei 2010 t/m december 2012, geldt dat Imation gehouden is om thuiskopievergoeding te betalen voor leveringen via het Commercial Channel voor zover deze leveringen uiteindelijk bij privégebruikers terecht zijn gekomen. Uit het arrest van het gerechtshof volgt dat op Stichting de Thuiskopie de bewijslast rust om aan te tonen dat en zo ja in welke mate dragers die door Imation via het Commercial Channel zijn uitgeleverd, bij privégebruikers terecht zijn gekomen.

 

Om aan haar bewijslast te voldoen, heeft Stichting de Thuiskopie op 17 januari 2017 de grootste afnemers van Imation uit het Commercial Channel aangeschreven. Het merendeel van de aangeschreven bedrijven reageerde niet, bestond niet meer, kon de gegevens niet meer achterhalen of gaf te kennen nooit aan particulieren door te leveren. Alleen van Quantore Europe B.V. ontving Stichting de Thuiskopie een uitgebreid overzicht van alle verkopen. Stichting de Thuiskopie heeft de afnemers van Quantore ingedeeld in vier categorieën, (Categorie 1: winkels zoals Bruna en Primera, boekhandelaren en webwinkels voor studieboeken en dergelijke (die aan eindgebruikers leveren); Categorie 2: bedrijven die alleen aan professionele gebruikers leveren; Categorie 3: bedrijven die een webshop en/of winkel hebben waar iedereen kan kopen; Categorie 4: onbekend, niet meer te achterhalen wegens faillissement e.d.).

 

De rechtbank is van oordeel dat Stichting de Thuiskopie voldoende heeft aangetoond dat de dragers die door Imation aan Quantore en door Quantore op haar beurt aan de afnemers in categorie 1 zijn geleverd, uiteindelijk aan privégebruikers zijn verkocht. Imation heeft de door Stichting de Thuiskopie gemaakte onderverdeling in categorieën niet, althans onvoldoende, gemotiveerd betwist. De rechtbank concludeert dan ook dat Imation over de 425.883 dragers (260.377 cdr en 165.445 dvdr) die aan Quantore zijn geleverd en door Quantore in categorie 1 zijn doorgeleverd, thuiskopievergoeding verschuldigd is. Dit komt overeen met een bedrag van € 115.959,49 (uitgaande van de AMvB-tarieven, waarvan Imation de toepasselijkheid betwist).

 

Wat betreft de overige categorieën van leveringen van Quantore en de overige afnemers van Imation in het Commercial Channel, oordeelt de rechtbank dat het verweer van Imation slaagt. Naar het oordeel van de rechtbank stelt Imation terecht dat Stichting de Thuiskopie ten aanzien van die leveringen niet (voldoende) heeft aangetoond dat deze dragers uiteindelijk zijn geleverd aan privégebruikers.

 

Het bedrag dat Imation aan Stichting de Thuiskopie voor leveringen via het Consumer en het Commercial Channel gezamenlijk aan thuiskopievergoeding verschuldigd is over de periode 1 mei 2010 t/m 31 december 2012, wordt op grond van het bovenstaande vastgesteld op in totaal € 406.932,48 (€ 290.972,99 + € 115.959,49).

 

Imation doet een beroep op verrekening met eerder te veel betaalde thuiskopievergoeding. Tegen dit verrekeningsverweer heeft Stichting de Thuiskopie op haar beurt onder meer een zogenaamd doorberekeningsverweer gevoerd, dat er op neerkomt dat Imation niet gerechtigd is om enig bedrag van Stichting de Thuiskopie terug te vorderen op grond van onverschuldigde betaling, omdat die vergoeding ten laste van de afnemers van Imation is gekomen aangezien Imation de in die periode door haar afgedragen thuiskopievergoeding volledig heeft doorberekend aan haar afnemers. De rechtbank oordeelt dat de antwoorden op de gestelde prejudiciële vragen aan de Hoge Raad die op 8 maart 2017 door een andere kamer van de rechtbank Den Haag (IEPT20170308) van rechtstreeks belang zijn voor de beslissing op het verrekeningsverweer. Ook de beslissing over de toepassing van de AMvB-tarieven wordt aangehouden.

 

IEPT20170705, Rb Den Haag, Stichting de Thuiskopie v Imation

 

ECLI:NL:RBDHA:2017:7153