Verwarringsgevaar tussen “METAPORN” en “META4”

02-11-2018 Print this page
IEPT20180116, GEU, Sun Media v EUIPO II

Merkenrecht. Beroep tegen weigering van inschrijving van het woordmerk METAPORN door Sun Media in klasse 35 (reclame), 38 (telecommunicatie), 41 (adult entertainment) en 42 (adult entertainment hosting). Het bedrijf Meta4 Spain, eigenaar van woordmerken beeldmerken META4, heeft oppositie ingesteld tegen deze inschrijving. De Kamer van Beroep oordeelde dat sprake is van verwarringsgevaar, in ieder geval bij Spaans publiek.

 

Het beroep bij het Gerecht faalt. Wat betreft de soortgelijkheid van de diensten haalt de Kamer van Beroep onder meer een arrest uit 2012 aan (Wall v OHIM — Bluepod Media Worldwide (bluepod MEDIA), T‑227/11) waarin werd vastgesteld dat een consument geen link verwacht tussen entertainment diensten en telecommunicatie diensten, ook al leverden sommige telecommunicatie aanbieders al entertainment diensten via gespecialiseerde dochterondernemingen. Het Gerecht geeft aan dat de Kamer van Beroep mocht oordelen dat die situatie tegenwoordig niet meer van toepassing is wegens snelle technologische ontwikkelingen op het gebied van het leveren van entertainment. Consumenten hebben tegenwoordig aanleiding te geloven dat de maker van het entertainment dat aan hen wordt geleverd tevens de aanbieder van de telecommunicatie dienst is. Onder meer om deze reden zijn de diensten complementair aan elkaar en hebben ze in ieder geval een lage mate van soortgelijkheid.

 

Het Gerecht EU overweegt dat visueel gezien het element ”meta” in beide merken voorkomt. Het is waarschijnlijk dat het eerste element van een woordmerk de aandacht van de consument krijgt. De elementen achter ”meta” zijn korter en daarom is het minder waarschijnlijk dat dit de aandacht van de consument krijgt. Daarmee is het op visueel gebied gemiddeld overeenstemmend. Op auditief vlak wordt vastgesteld dat beide merken het element ”meta” bevatten en daarmee een zekere mate van overeenstemming hebben.Vastgesteld wordt dat de merken begripsmatig verschillen van elkaar.

 

“70         In the present case, with regard to the earlier EU mark, although the relevant public will attribute meaning to the element ‘meta’, the element ‘4’ will have no meaning. Therefore, that mark, taken as a whole, will not have any meaning either.

 

71           Furthermore, with regard to the mark applied for, the relevant public will attribute meaning both to the element ‘meta’, which it will perceive as meaning ‘goal’ or ‘aim’ or as a prefix of Greek origin meaning ‘beyond’, ‘above’ or ‘at a higher level’, and the element ‘porn’, which it will understand as referring to pornography (see paragraphs 50 to 52 and 54 above). (…)  In any event, whatever specific meaning is attributed to the mark applied for, taken as a whole, that mark will be understood as alluding to the adult entertainment services at issue.”

 

De begripsmatige verschillen zijn echter onvoldoende om de fonetische en visuele overeenstemming te neutraliseren. Hierbij wordt overwogen dat het meest onderscheidende en dominante element van het aangevraagde merk “meta” in beide merken aan het begin staat en het waarschijnlijk is dat het publiek aan dat element in beide merken dezelfde betekenis zal toekennen. Dat is vooral zo voor het deel van het publiek dat het element als “goal” of “aim” zal zien. Verzoekster heeft derhalve niet aangetoond dat de Kamer van Beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat sprake is van verwarringsgevaar.

 

T-273/16 - ECLI:EU:T:2018:2