Procedure over waterballonvuller in zijn geheel geschorst gelet op nietigheidsprocedure Gemeenschapsmodellen
15-02-2018 Print this pageProcedure over waterballonvuller in zijn geheel geschorst gelet op nietigheidsprocedure Gemeenschapsmodellen bij EUIPO: artikel 91 GMoV strekt eerst en vooral tot voorkoming onverenigbare uitspraken, gevaar hierop bestaat ook in het kader van de reconventionele vordering tot verklaring voor recht van niet-inbreuk, voorlopig oordeel voorzieningenrechter onvoldoende om buiten EUIPO om te kunnen concluderen dat de modelrechten evident nietig zijn, over onrechtmatig handelen kan niet worden beoordeeld zonder oordeel te geven over geldigheid modelregistraties, ook in kader van auteursrecht moet worden beslist over technische bepaaldheid.
Tinnus is houdster van tien Gemeenschapsmodelrechten op het uiterlijk van een ‘waterballonvuller’ die op de markt wordt gebracht onder de naam 'Bunch-O-Balloons'. De douane in Rotterdam op verzoek van Tinnus beslag gelegd op een partij vergelijkbare ballontrossen die door [X] bij een buiten de Europese Unie gevestigde partij ingekocht en bestemd voor afnemers van [X] in Nederland. [X] heeft hierop een nietigheidsprocedure aanhangig gemaakt waarin zij het EUIPO verzoekt de Gemeenschapsmodellen nietig te verklaren wegens technische bepaaldheid. Tinnus stelt in het onderhavige geschil onder meer dat [X] inbreuk maakt op haar auteursrecht en modelrecht. [X] komt met een aantal reconventionele vorderingen.
De rechtbank concludeert echter dat de onderhavige procedure in zijn geheel, zowel in conventie als in reconventie, zal dienen te worden geschorst. In dit kader overweegt de rechtbank dat artikel 91 GMoV stelt dat bij samenloop van een eerdere procedure bij het EUIPO en een latere procedure bij een rechtbank voor het Gemeenschapsmodel, schorsing van die latere procedure dwingend wordt voorgeschreven. Nu dit artikel er eerst en vooral ertoe strekt onverenigbare uitspraken met betrekking tot de geldigheid van de in het geding zijn modelregistratie te voorkomen, dient volgens de rechtbank ook de reconventionele vordering tot verklaring voor recht van niet-inbreuk omdat ook hier dient te worden vastgesteld wat de beschermingsomvang van de modellen is.
Bijzondere redenen om het modelrechtelijke geschil niettemin geheel of gedeeltelijk voort te zettenacht de rechtbank niet aanwezig. Ten aanzien van de uitspraak van de voorzieningenrechter (IEPT20170915) geldt volgens de rechtbank dat het daarin gegeven voorlopige oordeel onvoldoende is om reeds nu, en buiten het EUIPO om, te kunnen concluderen dat de modelrechten van Tinnus evident nietig zijn. Ook wat betreft de overige vorderingen wordt het geschil geschorst, nu volgens de rechtbank niet kan worden geoordeeld over het gestelde onrechtmatig handelen (wapperen) zonder een oordeel te geven over de geldigheid van de modellen, en ook in het kader van het auteursrecht moet worden beslist over de technische bepaaldheid van de waterballonvuller.
IEPT20180214, Rb Den Haag, Tinnus