Terecht geoordeeld dat EUIPO motivatieplicht niet is nagekomen door niet in te gaan op haar eerdere beslissingen omtrent bekendheid Puma

02-07-2018 Print this page
IEPT20180628, HvJEU, EUIPO v Puma

Terecht geoordeeld dat kamer van beroep EUIPO haar motiveringsplicht niet is nagekomen: ten onrechte niet ingegaan op eerdere EUIPO-beslissingen waarin bekendheid Puma was aangenomen onder de enkele stelling dat moet worden beslist op grond van de verordening zoals uitgelegd door de Unierechter en niet op grond van eerdere beslissingspraktijk EUIPO of nationale bureaus. Indien motiveringsplicht niet kon worden nakomen omdat kamer van beroep niet beschikte over de bewijzen die in de eerdere procedures waren overgelegd had gebruik moeten worden gemaakt van bevoegdheid om de overlegging van die bewijzen te verzoeken.

 

MERKENRECHT

 

Hogere voorziening waarin het EUIPO verzoekt om vernietiging van het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 9 september 2016 (IEPT20160909).

 

De hogere voorziening wordt afgewezen. Het Hof van Justitie oordeelt dat het Gerecht artikel 76, lid 1, van de Gemeenschapsmerkenverordening en het beginsel van behoorlijk bestuur, gelezen in samenhang met regel 19, lid 2, onder c), van verordening nr. 2868/95 en artikel 8, lid 5, van de Gemeenschapsmerkenverordening, niet heeft geschonden door te oordelen dat de kamer van beroep van het EUIPO haar motivatieplicht niet is nagekomen door niet in te gaan op de verwijzing van Puma naar die eerder beslissingen van het EUIPO over de bekendheid van Puma onder de enkele stelling dat de rechtmatigheid van de beslissingen van het EUIPO uitsluitend moet worden beoordeeld op grond van de Gemeenschapsmerkenverordening zoals uitgelegd door de Unierechter en niet op basis van een eerdere beslissingspraktijk van het EUIPO of van de nationale bureaus.

 

Volgens het Hof heeft het Gerecht geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat kamer van beroep hetzij de redenen had moeten vermelden waarom zij van oordeel was dat de door het EUIPO in de drie eerdere beslissingen verrichte vaststellingen met betrekking tot de bekendheid van de oudere merken in casu dienden te worden afgewezen, hetzij Puma had moeten verzoeken aanvullende bewijzen van de bekendheid van de oudere merken aan te dragen.

 

IEPT20180628, HvJEU, EUIPO v Puma

 

ECLI:EU:C:2018:509 - C564/16 P

 

Deze uitspraak wordt besproken in de volgende webinars:

IE-update 2e kwartaal 2018

Merkenrecht 2018 Deel 1